BEZOEK AAN BUENOS AIRES
MARTEN LOONSTRA (30/05 - 05/06/2003)
Midden in de nacht aangekomen in een wereld
die ik tot nu toe niet kende, het land en
de stad van [nu] onze prinses Máxima.
Omdat informateur Korthals Altes met echtgenote,
als vertegenwoordiger van de regering bij
de inauguratie van de nieuwe Argentijnse
president, op dezelfde vlucht zaten, werd
ik door de ambassade met alle toeters en
bellen opgewacht en was zo in mijn eerste
hotel, het Lancaster. Dit hotel, in de binnenstad
is, denk ik, in de jaren 1950 eerste klas
geweest, maar daarna langzaam ingedut en
ingezakt. De eertijds luxueuze marmeren
wasbak hing er ietwat droevig bij en een
arm van een verguldbronzen kaarsenkroon
stond op het punt mij midden in de nacht
te raken: Verder geen klachten.
Op mijn eerste dag werd ik pas 's avonds
in het museum verwacht en had alle tijd
het "Parijs" van Zuid Amerika
nader te onderzoeken. Ik was net terug uit
Parijs, dus het moest me opvallen of Buenos
Aires daaraan wel beantwoordde. Een wandeling
naar de Plaza de Mayo, waaraan het presidentiele
paleis, het Casa Rosada ligt, deden mijn
twijfels al rijzen. Dit 19de eeuwse gebouw
met de uitstraling van een oud spoorwegstation,
extra roze geverfd voor de opnames van de
film Evita, waarbij Madonna vanaf het balkon
stond te brullen, met een vrij onverzorgd
plein/park voor de deur, waar de dwaze moeders
schijnen te circuleren [ik heb ze niet gezien],
geeft je absoluut niet het gevoel in Parijs
te zijn. In de loop van mijn wandeling veranderde
dat ook niet erg, ofschoon, het gevoel in
een wereldstad te zijn was onmiskenbaar.
Op mijn vraag, terug in mijn hotel, of er
nog berichten van ambassade of museum waren,
werd mij tot mijn verrassing een boodschap
van Jacques de Rhoter in de handen geduwd.
Ik had van hem gehoord via mijn vriend Paul
Maas en ik ben blij dat ik hem en zijn vrouw
Cassandra heb leren kennen. We maakten een
afspraak voor de volgende dag, zondag, inauguratie
president, nationale feestdag, museum dicht.
Maar eerst met de ambassade en de Korthals
Altessen een avondje uit.
Natuurlijk begon dit in het Nationaal Museum
voor Decoratieve Kunst, de locatie van onze
tentoonstelling "La Boda Real"
[het koninklijk huwelijk]. De directeur,
Alberto Bellucci, een beweeglijke éminence
grise, verwelkomde ons bij de ingang van
wat ooit een stadspaleis van een schatrijke
familie was. Onder luide klanken van Hollandse
Calvinistische psalmen, abrupt overgaand
in Kraayenhof´s Piazzolla, betraden
wij de indrukwekkende Renaissance zaal waar
de trouwjurk van Máxima stond opgesteld.
De heer Bellucci zette er flink de vaart
in, want na gedekte tafel en fotoafdeling
schoten we meteen door naar het onderhuis,
waar Nederlandse meesters in Argentijns
bezit werden getoond, waar de champagne
vloeide en waar we werden overgeleverd aan
het financiële bolwerk van dit museum,
de vriendinnen!!! Deze uiterst elegante
dames, enigszins gelift, van boven tot onder
behangen, hebben een ijzeren grip op het
reilen en zeilen van het museum. Natuurlijk
kennen ze allemaal de Zorreguieta's of hebben
de kinderen met Máxima gespeeld of
op school gezeten, ik kan het toch niet
controleren. De ons aangeboden canapés
met zalm, "we love canapés in
Argentina", zijn zeer welkom, omdat
we als de bliksem naar het Teatro Colon
moeten voor een optreden van het Amsterdams
Barok Ensemble. Met de Korthals Altessen
zit ik vorstelijk in een loge te luisteren
naar iets wat eerlijk gezegd niet erg op
zijn plaats is in dit schitterende operatheater.
Hier wil ik Tosca, Aïda, Carmen horen!
Na de voorstelling trakteert de ambassade
op een "typisch Argentijns" souper
in het restaurant "Zum Edelweiss"
dat is gespecialiseerd in Sauerkraut, hetgeen
dus ook door Henny [ik mag nu Frits en Henny
zeggen] wordt besteld ["heb ik echt
zin in"].
De volgende dag met Jacques is een belevenis.
We wandelen door de binnenstad naar San
Telmo, een volkswijk, die op zondag uitermate
levendig is. Eindeloze antiek- en rommelwinkels,
tangodansers op straat en allerlei lieden
die de een of andere act brengen, tot en
met tachtigjarigen in netkousen. Een ware
ontdekking is het museum voor het gevangeniswezen,
dat wij voor 1 peso kunnen bezoeken. Bij
nader inzien is dit gebouw, ooit klooster,
ooit gevangenis, een ware bouwval. In de
weinige expositieruimtes staat alles voor
het grijpen, weliswaar met een bordje "niet
aanraken", maar toch De kaartverkoopsters
aan de ingang hebben het te druk met elkaar
om zich zorgen te maken om de "collectie."
's Avonds met Jacques en zijn charmante
Cassandra heerlijk gegeten in het restaurant
waar ook Piazzolla kwam, El Palacio de la
Papa Frita.
Op de terugweg in de Galerias Pacifico,
een grote moderne winkelgalerij, een bezoekje
gebracht aan vader en zoon Pallarols, de
zilversmeden die voor het huwelijk van de
Prins van Oranje en prinses Máxima
de zilveren ringenschaal hadden vervaardigd
en die daar een tentoonstelling houden.
Ze hebben het druk gehad omdat ze het waardigheidsteken
voor de nieuwe president, een staf met zilveren
knop, hadden moeten maken. De uit Barcelona
afkomstige familie Pallarols levert al zeven
generaties zilversmeden, waarbij ze nog
steeds het oude instrumentarium gebruiken.
Overigens zeer aardige mensen met wie we
een hele tijd hebben gepraat.
Omdat ik op maandag pas om 13 uur in het
museum hoefde te zijn, had ik tijd om van
Hotel Lancaster te verkassen naar het Alvear
Palace Hotel in het chique gedeelte van
de stad, Recoleta. In dit meer dan luxueuze
hotel zou ik drie nachten doorbrengen, iets
wat mij nog werd veraangenaamd door het
dagelijks wisselen van verse boeketten bloemen,
fruit en bonbons.
In het museum werd druk gewerkt aan de
volgende tentoonstelling, reden waarom voor
het inpakken van de onze vrijwel niemand
meer beschikbaar was. Ik werd enige tijd
bijgestaan door de assistent van de heer
Bellucci, een slome duikelaar, die mijn
tempo zo vermoeiend vond dat hij blij was
toen na een uur Marina, een vriendin van
het museum, ziel van de tentoonstelling
["my crazy idea"] het van hem
overnam. Deze goedwillende doch uiterst
onprofessionele dame heeft Nederlands bloed,
kon "klap eens in je handjes"
zingen en bleef maar in mijn oren tetteren,
hoofdzakelijk valse roddels over de directeur.
We kregen versterking van Elisabeth, die
de hele zondag had getennist en daardoor
zo'n goeie conditie had dat het tillen van
zware zilveren tafelstukken voor haar een
peulenschilletje was ["we will show
you that we can work in Argentina"].
Het amusante van deze dames is dat ze geen
notie hebben van wat er eigenlijk in Argentinië
aan de hand is, dat zij tot een kleine groep
bevoorrechten behoren en dat 's avonds de
armen en de werkelozen de vuilnisbakken
in Recoleta leeghalen. Maar al met al vonden
ze mij geweldig entertainment en met ondeugdelijk
plakband, kapotte dozen etc. wisten we toch
alles op de bruidsjapon na in te pakken.
Dat ik de volgende dag al om 9.30 uur wilde
beginnen, vonden ze maar niks; Marina moest
verhuizen en Elisabeth moest haar parels
laten rijgen. Een derde mirakel dat nog
op kwam dagen ["I could not make it"]
vermaande mij heftig omdat ik in San Telmo
het museum voor het gevangeniswezen had
bezocht ["you should not go there"].
Ook de assistent kon beslist niet voor 13
uur komen, dus dat zou stoeien met Máxima's
trouwjapon worden. Daar stond ik dan om
9.30 uur in mijn eentje in de vitrine van
de japon, net op tijd om een paar elektriciens
tegen te houden die alle verlichting aan
het slopen waren. Het afnemen van de sluier
en de tiara ging vlot, maar de jurk!! Gelukkig
kwam Elisabeth, klaar met de parels, in
beeldig Chanelpak en een en al bereidwilligheid.
De arme kostuumdoos was bij het uitpakken
dermate kapot gegaan dat we vanaf de bodem
iets nieuws moesten opbouwen. De pop stond
te hoog en de schroef om hem lager te stellen
kreeg ik niet los. Met een tang van de elektriciens
begaf ik mij onder de rokken en onderrokken
van Máxima; de schroef liet los en
met een plof zakte ze in elkaar. Intussen
was er een nieuwe vriendin op komen dagen
met
KOFFIE, iets waarnaar ik
gisteren had gesnakt. Elisabeth en ik namen
plaats op de huwelijkstaboeretten in de
vitrine en deden ons tegoed. Na nog enige
attributen te hebben ingepakt, gaf Elisabeth
mij een lift naar mijn hotel, ze moest nodig
naar de kapper.
Blij dat alles voor transport gereed was,
begaf ik mij naar de Ateneo boekwinkel om
eens uitgebreid rond te neuzen. Het aardige
is dat deze winkel in een oud theater is
gevestigd en zo kun je dus op je gemak,
zelfs met een kopje koffie, in de boeken
duiken zittend in een loge. Maar de avond
had ook nog wat in petto. Samen met de Korthals
Altessen werd ik door de ambassade vergast
op een etentje met tangoshow. Nou, dat was
me wat. Ik denk dat de gemiddelde toerist
het nog wel aardig had gevonden, maar ik
was toch liever naar het illegale tangoadres
van Jacques gegaan!
Na de volgende dag enige inkopen te hebben
gedaan en onze ambassade met een bezoek
te hebben vereerd, begaf ik mij nog een
keer naar het museum om te verifiëren
of de transportfirma de dozen in de kratten
had laten zakken. Zowaar het was gebeurd!
De slome Hugo had zelfs de verloren gewaande
bordenkist teruggevonden, ware het niet
dat de borden al op de bodem van een krat
waren gestouwd Laatste handeling was het
afscheid nemen van de directeur. Deze stelde
mij het "gouden boek" van het
museum ter tekening ter hand. Het uitermate
vriendelijke verhaaltje dat ik dit weinig
inspirerende museum toebedeelde was voor
Bellucci toch aanleiding om mij uit te nodigen
voor een autoritje naar het noordelijk gedeelte
van de stad om de rivier en de skyline te
bewonderen. Zijn rijkunst was voor mij aanleiding
mijn verstand op nul te zetten in de hoop
dat ik het er levend af zou brengen. Een
kop thee in zijn jachtclub besloot deze
ingelaste excursie en bij het afscheid werd
mij nog weer eens gezegd hoezeer wij met
onze tentoonstelling licht in de museale
duisternis hadden gebracht. Gelukkig waren
de Korthals Altessen vertrokken en hoefde
de ambassade niets meer te organiseren en
dus kon ik nog een heerlijke avond hebben
met Jacques, Cassandra en hun vriendin Daniela.
Een beter besluit had niet gekund; in het
restaurant Chiquilín werd zalig gegeten
en stevig doorgedronken.
Al met al had ik dit bezoek aan Buenos
Aires niet graag willen missen, maar of
we er weer zo gauw met een tentoonstelling
aan komen zetten
ik weet
het niet
|