OP BEZOEK BIJ DE BUREN IV IVOORKUST
(03-10-1993)
Begin 1988 reisde de schrijver Jan Brokken
door West Afrika. Zijn reiservaringen verwerkt
hij deels in de romans "Zaza en de
President" en "De moordenaar van
Ouagadougo". Een sfeervol reisverslag
over zijn bezoek aan de Ivoorkust wordt
onder de titel "Een basiliek in het
regenwoud" gepubliceerd in Nieuw Wereldtijdschrift.
In april van dit jaar ontmoet ik bij vrienden
Esther, die afwisselend in Lagos en Abidjan
woont. Al pratend over het leven in de Ivoorkust
komen er fragmenten uit het reisverslag
van Jan Brokken terug in mijn herinnering
en wordt mijn nieuwsgierigheid geprikkeld.
Ik herlees het verslag en neem het besluit
om, na de voormalige Slavenkust (Nigeria
en Benin) en Goudkust (Ghana), de Ivoorkust
te gaan bezoeken.
De uitvoering van de reis heeft nog al
wat voeten in aarde. In juli en augustus
zijn er in Lagos rellen, stakingen en benzinetekorten
die tot een herhaaldelijk opschuiven van
de reisdatum nopen. Begin september meld
ik me op het vliegveld, om daar aangekomen
te horen dat de vlucht van Libreville, via
Cotonou, Lagos en Lomé naar Abidjan
vandaag Lagos maar liever even overslaat
in verband met de poliek onrustige situatie
in Nigeria. Twee weken eerder had ik met
Esther de afspraak gemaakt dat ik of met
deze vlucht zou komen of niet. Het wordt
dus niet. Ik probeer naar Abidjan op te
bellen om een nieuwe afspraak te maken,
het antwoord komt van de telefoonmaatschappij
van Ivoorkust: "het door u gekozen
nummer is tijdelijk buiten werking......".
Nog die zelfde dag maak ik kennis met mijn
nieuwe buurman, die vertelt een aantal jaren
geleden in Abidjan te hebben gewoond en
gewerkt. Hij biedt aan om via de lokale
vestigigng van ons beider werkgever te zullen
regelen dat ik in Abidjan van het vliegveld
zal worden opgehaald en een hotelreservering
te laten maken voor het veel lagere zakelijk
tarief. Eenmaal in Abidjan moet ik dan maar
verder zien. Zo gezegd, zo gedaan: nieuwe
reisdatum vastgesteld, ticket gewijzigd
en een nieuw visum aangevraagd. Aan het
reizen met hindernissen ben ik de afgelopen
jaren behoorlijk gewend geraakt.
Vrijdag, 24 september 1993, Lagos Abidjan
Wederom dreigen mijn reisplannen door de
politiek te worden verstoord. Moshood Abiola,
de vermoedelijke winnaar van de in juni
j.l. gehouden presidentsverkiezingen, die
eerder het land was ontvlucht, heeft besloten
om juist vandaag naar Nigeria terug te keren.
Tienduizenden supporters worden er ter verwelkoming
op het vliegveld verwacht en de veiligheidsmaatregelen
zullen streng zijn. Uit voorzorg vertrek
ik een uur eerder dan gepland naar het vliegveld,
om onderweg tot de ontdek king te komen
dat er vrijwel geen verkeer is. De rit die
op een "normale" vrijdag tot twee
uur duurt, duurt vandaag slechts twintig
minuten. Langs de weg staan overal op strategische
punten militairen en politie opgesteld.
Eenmaal op het vliegveld ontdek ik slechts
zo'n honderd Abiola aanhangers, de aanwezige
politiemacht is veel groter. De sfeer is
erg ontspannen, alles is duidelijk onder
controle en mijn vliegtuig zal gewoon op
tijd kunnen vertrekken.
Een van de doelstellingen van de sinds
een maand aan de macht zijnde nieuwe Nigeriaanse
regering is het terugdringen van de corruptie.
De controlerende instanties op het vliegveld
zijn overtuigde aanhangers van de filosofie
van het vorige regime. Terwijl mijn paspoort
wordt gekontroleerd, onderhandelen een tussenpersoon
en een immigratieambte naar over de prijs
van een stempel. Het bod van 100 Naira wordt
door de laatste met hooghartige minachting
afgewezen. Ook bij de kontrole van de handbagage
en de valutakontrole verwisselen Nairas
openlijk van eigenaar, dat wil zeggen van
passagier naar douane ambtenaar. Zelf reis
ik, zoals steeds, zonder baar geld.
Air Afrique, waarmee ik naar de Ivoorkust
zal vliegen, werd tot een jaar of vijf geleden
in dit deel van Afrika "Air Peut Etre"
genoemd. Als het zo uitkwam werd er gevlogen,
een dienstregeling bestond wel maar werd
vooral als lastig ervaren en derhalve genegeerd.
En tot dat het vliegtuig in de lucht was,
liep je als "gewoon" betalend
passagier altijd het risiko je stoel alsnog
af te moeten staan aan een belang rijke
en gratis reizende overheidsfunktionaris
(of leden van zijn familie) afkomstig uit
een van de landen die mede eigenaar zijn
van Air Afrique. Toen de maatschappij vrijwel
failliet was, werden de Fransen te hulp
geroepen en onder leiding van een van Air
France af komstige manager werd het bedrijf
gesaneerd. De vloot werd vernieuwd, overtollig
personeel werd ontslagen en betalende passagiers
en vluchtschema's werden heilig verklaard.
Sindsdien is het een genoegen om met Air
Afrique te vliegen.
De vlucht naar Abidjan duurt, inclusief
de tussenlanding in Lomé, even twee
uur. De afhandeling op het vliegveld verloopt
vlot en zonder enig gezeur. De beloofde
auto is in geen velden of wegen te bekennen,
maar van alle grote hotels staat er een
bus klaar om "hun" gasten naar
de stad te brengen. Nog steeds in de veronderstelling
dat er een kamer voor mij is gereserveerd,
neem ik de bus van Hotel Ivoire.
Het eerste dat me in Ivoorkust opvalt,
zijn de ruime en goed onderhou den wegen
met namen die nogal Frans aandoen: Boulevard
de Marseille, Boulevard Giscard d'Estaing,
Pont Charles de Gaulle, etc. De Ivorianen
noemen Abidjan dan ook graag Petit Paris.
De verkeerslichten werken en de weggebruikers
zijn gedisciplineerd. Wat ook direkt zichtbaar
is, is dat de Ivoorkust een veel kleinere
bevolking heeft dan Nigeria. De stedelijke
bebouwing is veel ruimer van opzet en de
in Lagos altijd aanwezige mensenmassa's
en verkeerschaos ontbreken.
In Hotel Ivoire is er geen kamer voor mij
gereserveerd, maar het kost weinig moeite
om het veel lagere speciale tarief te bedingen
en de komende dagen onder dak te zijn. Op
mijn kamer aangekomen probeer ik nogmaals
het mij bekende telefoonnummer in Abidjan
en krijg antwoord! Alleen niet van degene
van wie ik antwoord verwachtte, het nummer
blijkt sinds een paar dagen in gebruik bij
een nieuwe abonnee en deze heeft nog nooit
van Esther gehoord. Er zit nu niets anders
op om het voorgenomen programma op een andere
manier te gaan organiseren.
In de hal van het hotel denk ik het reisbureau
Ivoire Voyage Tourisme te ontdekken, maar
dat blijkt al lang te zijn verhuisd. De
nieuwe huurder, Hertz rent a Car, heeft
nog niet de moeite genomen om de oude raambeschildering
te vervangen. Aan Drissa, de filiaalchef
van Hertz, vraag ik of hij niet iemand kent
die mij wat wegwijs kan maken. De op lossing
komt net binnenwandelen, het is de uit Cameroun
afkomstige Olive, die als losse kracht af
en toe wat werk voor hem doet en die, bij
gebrek aan ander werk, aanbiedt in Abidjan
als gids op te treden. Drissa biedt aan
om uit te zoeken of er een reisbureau is
met voldoende geinteresseerden om een trip
naar de hoofdstad Yamoussoukro te maken.
Naar hij weet zijn er op dit moment echter
weinig toeristen en maken de reisorganisaties
de tocht alleen bij voldoende deelname.
's Avonds kijk ik naar het televisiejournaal,
dat begint met het citeren met een gedachte
van President Felix Houphouët Boigny.
De volgende dagen zal blijken dat dit een
vaste gewoonte is.
Zaterdag, 25 september 1993, Abidjan
Grand Bassam Abidjan
Hotel Ivoire staat op de top van een heuvel
langs de oever van de Baai van Cocody. Ik
heb een kamer op de 9e verdieping en bij
het opstaan geniet ik van het prachtige
uitzicht over de stad, die aan alle kanten
door water lijkt te zijn omgeven. Aan de
overkant van de baai ligt de wijk Plateau,
het zakendistrikt van Abidjan, dat hier
het "Manhattan van Afrika" wordt
genoemd. Een vergelijking die overigens
aan alle kanten mank gaat. Verder weg zie
ik de raffinaderij en de haven.
Olive is keurig op tijd voor onze afspraak.
L'heure africaine, dat wil zeggen altijd
te laat, zal ook de komende dagen hier niet
van toepassing blijken te zijn. We nemen
een taxi om de stad te gaan verkennen. Eerst
naar het hoofdkantoor van Air Afrique om
een toeristische handleiding voor de Ivoorkust
te kopen. Uitverkocht. De teleurstelling
op mijn gezicht ziend, biedt een vriendelijke
dame mij spontaan een gidsje over de Centraal
Afrikaanse Republiek aan, waarvoor ik echter
vriendelijk bedank.
Na ontbijt op een terras en overleg over
het programma voor de dag lopen we wat rond
door de stad voordat we een taxi naar het
Nationaal Museum nemen. Onderweg stoppen
we even bij de kathedraal van Sint Paul,
de grootste kathedraal in zwart Afrika.
Vooral de architectuur van de kerk boeit
me, want op afstand zie ik een zekere gelijkenis
met de zwanehals van de nieuw te bouwen
Erasmusbrug in Rotterdam. Kop en hals van
de zwaan worden gevormd door een enorm kruis,
dat schuim voorover hellend los voor de
kerk staat, en de lateien waarmee het kruis
met het kerkgebouw is verbonden. De kathedraal,
geheel uitgevoerd in beton, heeft de hellende
vorm van het uitloopgedeelte van een springschans,
welke vorm wordt versterkt door de schuin
naar boven weglopende lateien.
Het Museum is wegens werkzaamheden gesloten.
Dan maar naar de markt van Cocody om te
zien wat de tourist wordt geacht te kopen.
Meer van hetzelfde, zoals een van mijn collega's
altijd pleegt te zeggen. Het enige artikel
dat anders is, is de in vele maten verkrijgbare
"colon", een houten pop die een
koloniaal voorstelt. Mijn interesse gaat
meer uit naar kralen en batik. Het afdingen
werkt in Ivoorkust net zo als in de buurlanden
en ik koop drie snoeren kralen voor de aanvankelijk
vraagprijs voor een snoer, voor de batiks
betaal ik de helft.
Volgende stop moet het Banco Meer worden.
Dit meer is de grootste openluchtwasserij
ter plaatse waar iedere dag honderen mannen,
die ieder voor zich een zelfstandige wasserij
schijnen te vormen, hun werk de was komen
doen. Wij zijn wat te laat om het spektakel
in volle omvang te zien, overal ligt de
was al te drogen en alleen een paar laatkomers
zijn nog aan het werk.
We proberen met de taxichauffeur een prijs
te onderhandelen om ons naar Grand Bassam
te rijden. Dit moet echter via zijn baas,
zegt hij.
Als prijsindikatie geeft hij ons een gulden
of vijftig. We doorkruisen de halve stad
naar de garage waar zijn chef, een Fransman,
ons direkt al laten weten dat geen van de
taxis van zijn bedrijf buiten Abidjan mag
komen, omdat ze uitsluitend voor het stadsgebied
van Abidjan zijn verzekerd. Hoe nu? Er zijn
twee alternatieven: een taxi brousse, een
Peugeot 504 stationwagon of gewoon met de
bus, beide vertrekken van hetzelfde punt.
Bij het "station" aangekomen staat
een goed vaderlandse DAF bus op het punt
van vertrek, voor 200CFA (fl. 1,35) koop
ik een enkele reis naar Grand Bassam.
De bustocht is gezellig, de chauffeur zet
muziek op en er is zowel in als buiten de
bus een hoop te zien. Rechts van mij zit
een moeder met een al lopend kind, zij gaat
lui onderuit zitten, haalt een borst te
voorschijn en sukkelt in slaap. Het kind
speelt wat met de borst en drinkt af en
toe wat of sabbelt er met kennelijk genoegen
aan. Na het verlaten van de bebouwde kom
van Abidjan beginnen de omvangrijke sloppenwijken.
Dicht opeengebouwde kleine huizen van hout
of beton of van de materialen die men in
de natuur vindt, dat zijn vooral bamboe
en palmbladeren. Palmbladeren kunnen dienst
doen als dakbeddekking, maar kunstig in
elkaar gevlochten zijn ze ook bruikbaar
als buitenmuur of erfafscheiding. Even verderop
zeer uitgebreide cocospalmenplantages, waar
de arbeiders en hun families in huizen wonen,
die in feite zijn gebouwd van plantageafval.
Verdord palmblad is in ruime mate voorradig
en kost niets. Na ongeveer drie kwartier
arriveren we op het busstation van Grand
Bassam en nemen een taxi naar het oude koloniale
gedeelte van het stadje.
Op 10 maart 1893 wordt de Ivoorkust bij
decreet tot een Franse kolonie verklaard
met Grand Bassam als hoofdstad. Grand Bassam
was op dat moment al het centrum voor de
Franse commerciele aktiviteiten in het gebied
en de logische vestigingsplaats voor het
koloniale gezag. Tegen het eind van de vorige
eeuw breekt een jaren lang wederkerende
gele koorts epidemie uit, die de bevolking
van Grand Bassam sterk uitdunt. In 1903
wordt besloten de hoofdstad naar het verder
naar het westen gelegen Adjame te verplaatsen.
De haven van Grand Bassam zorgt ervoor dat
de stad een vooraanstaande positie in de
kolonie blijft innemen, hetgeen blijkt uit
de vele gebouwen die ook nog na 1903 zijn
gecon strueerd. Als in 1931 de dichter bij
de nieuwe hoofdstad gelegen haven van Port
Bouet in gebruik wordt genomen, neemt het
belang Grand Bassam snel af. Nadat de Ivoorkust
in 1960 onafhankelijk wordt, trekken de
meeste er nog wonende Europeanen weg en
zet het verval in. Pas sedert kort worden
er door de regering pogingen ondernomen
om de stad tot een een toeristische attractie
te ontwikkelen en is er op beperkte schaal
begonnen met de restauratie van een aantal
gebouwen.
Het deel van het stadje waar de Fransen
woonden, heet Quartier France. In het nauwelijks
opgeknapte en verveloze voormalige Paleis
van de Gouverneur (bouwjaar 1902) is een
Costuummuseum gevestigd. De toegang is gratis
en dat is terecht, want de collectie bestaat
slechts uit wat maquettes die laten zien
hoe in de verschillende streken van het
land traditionele huizen en dorpen worden
gebouwd en uit zo'n twintig voorbeelden
van lokale klederdrachten.
Van het tegenover het Museum gelegen Paleis
van Justitie, bouwjaar 1900 en in gebruik
tot 1954, staan alleen nog wat muren overeind,
de vloeren worden door stutten op hun plaats
gehouden, het verderop aan dezelfde weg
gelegen Postkantoor (bouwjaar 1894) is er
al niet veel beter aan toe. Eigenlijk verkeert
alleen de katholieke Heilig Hart Kerk, die
nog volop in gebruik is, in goede staat,
maar die is dan ook nog in 1944 geheel opgeknapt.
Van wat eens goed onderhouden woonhui zen,
banken, marktgebouwen en hotels waren, staan
nog slechts de ge vels of resten daarvan
overeind en zijn ramen, deuren en daken
vrijwel steeds verdwenen. Delen van gebouwen
zijn gekraakt door kunstenaars of in gebruik
genomen als bedrijfs of woonruimte. Het
lijkt er op dat de slechte economische gang
van zaken in het land de uitvoering van
de restauratieplannen ernstig heeft vertraagd.
Op de weg terug naar Abidjan vraag ik Olive,
die aan het raam zit, een foto te maken
van een huis met een omheinig die van gevlochten
palm bladeren is gemaakt. Zij zit nog steeds
met het fototoestel in de aan slag wanneer
de bus in Gonzagueville bij de controlepost
van de poli tie moet stoppen. Voordat we
weten waarom, staat er een woedende agent
naast ons die het fototoestel in beslag
neemt. Er zou een foto van de controlepost
en de politiemannen zijn gemaakt. Ons van
geen kwaad bewust, er is immers helemaal
geen foto gemaakt, stappen wij uit de bus
en gaan achter de agent aan. De mededeling
dat ze zouden zijn gefotografeerd laat ook
de collega's niet onberoerd. Persoonsgegevens
worden gevraagd en genoteerd. Wij getuigen
inmiddels van onze onschuld. Op een gegeven
moment stel ik voor de film dan maar te
laten ontwikkelen en dat ik bereid ben welke
boete dan ook te betalen indien er een politieagent
of controlepost op een van de foto's zou
staan. Dit brengt hen enigszins aan het
twijfelen en na nog wat heen en weer gepraat,
moet ik het fotorolletje afgeven maar mag
ik de camera meene men. Opgelucht nemen
we een taxi terug naar Abidjan. Morgen dan
maar terug naar Grand Bassam om de kwijtgeraakte
foto's overnieuw te maken.
Terug in het hotel informeer ik bij Drissa
wat de kansen zijn om georganiseerd naar
Yamoussoukro te gaan. Hij heeft navraag
gedaan, maar er is vrijwel geen belangstelling.
Nu ik eenmaal in Ivoorkust ben, wil ik ook
beslist de basiliek zien, dus moet er naar
een alternatief worden gezocht. Het meest
voor de hand ligt natuurlijk om bij Hertz
een auto te huren en ik vraag Drissa hoeveel
dat moet gaan kosten. Een kleine auto komt
op ongeveer fl. 800 per dag! Nu heb ik voor
de business class retourticket Lagos Abidjan
Lagos ongeveer fl. 450 betaald en ik zeg
hem dan ook dat ik het door hem gevraagde
bedrag echt niet betalen kan. Heeft hij
dan geen vrienden met een auto, die zich
voor een dag vrij kunnen maken om mij naar
Yamoussoukro te begeleiden? Na enig na denken,
denkt hij wel iemand te kunnen vinden die
dat zou willen doen. Hoeveel zou dat dan
eventueel moeten gaan kosten? Hij denkt
dat dat voor zo'n fl. 350 wel te regelen
is. Hoewel nog steeds een zeer stevig bedrag,
spreken we af dat ik er over na zal denken
en hem morgen zal laten weten of ik al dan
niet ben geinteresseerd.
Terwijl ik 's avonds in de coffee shop
van het hotel een kop koffie zit te drinken,
klinken vanuit de naastgelegen lobby de
klanken van het daar optredende orkestje.
Plotseling herken ik een van de grote hits
uit de tijd dat ik in Gabon woonde "TeeTee
O O O, je t'aime O O!!" en geeft het
verrukkelijk ritmisch jankende akoustische
guitaarspel mij een gevoel van heimwee naar
Frans sprekend Afrika.
Zondag, 26 september 1993, nogmaals Grand
Bassam
Bij het noodgedwongen tweede bezoek ziet
Grand Bassam er toch weer anders uit. We
laten ons door de taxi vandaag verderop
in het stadje afzetten en gebruiken het
ontbijt op het terras van een aan de Place
Commerciale gelegen en fraai gerestaureerd
restaurant. Croissants en koffie worden
genuttigd onder het genot van kerkgezang
dat uit een van de vervallen gebouwen in
de omgeving opklinkt. Na het ontbijt wandelen
en foto's maken. Rug aan rug met het restaurant
staan de resten van het voormalige Hotel
de France, met als overburen de resten van
de BCA la Banque Commerciale d'Afrique (bouwjaar
1925), de eerste bank van Ivoorkust, en
de Fondation Borremans. De Borremans Stichting
is, vol gens een groot boven de ingang bevestigd
bord, een "Centre de Recherche Encyclopedique"
en is gevestigd in een lelijk gerestaureerd
huis.
Raymond Borremans, een uit Parijs afkomstige
banjo speler, kwam in 1931 naar Grand Bassam
om met zijn orkest in het Hotel de France
op de treden. Gecharmeerd door de omgeving
vestigt hij zich er definitief in 1934 en
betrekt een kamer in het huis waarin thans
de Fondation is gevestigd. Naderhand geeft
hij de muziek eraan, koopt een filmprojector,
een filmscherm en wat films en begint door
Frans West Afrika rond te trekken met een
reizende bioscoop. Halverwege de jaren zeventig
is de televisie zover in Afrika doorgedrongen,
dat er voor de bioscoop van Borremans geen
emplooi meer is. Hij stopt er mee en wijdt
zich tot aan zijn dood aan zijn levenswerk:
de Encyclopedie Borremans.
Als hij met zijn bioscoop begint rond te
trekken, is Borremans in veel plaatsen letterlijk
een magier die de toverlantaarn bedient
en het publiek voor het eerst van hun leven
bewegende beelden voortovert. In de steden
en dorpen waar hij verblijft, verhalen stamhoofden
en vele anderen hem de geschiedenis van
de streek en de legenden van de stam men
die hij bezoekt. In het besef dat al deze
kennis verloren zal gaan als ze niet wordt
opgetekend, begint Borremans niet alleen
met het systematisch maken van aantekening
over wat hem wordt verteld, maar ook met
het verzamelen van gegevens over ieder ander
denkbaar onder werp. Deze aantekeningen
zullen de basis vormen voor zijn latere
ency clopedie over Frans West Afrika. Borremans
kan door niets en niemand van zijn werk
worden afgebracht. Zelfs als het huis waarin
hij zijn kamer heeft wordt verkocht, wordt
het verkocht onder de voorwaarde dat Borremans
tot zijn dood in zijn kamer kan blijven
wonen en werken. De nieuwe eigenaar van
het huis, Felix Rocher, een hoogleraar,
accepteert de voorwaarde en begint met de
restauratie van het huis en zal later de
Fondation Borremans oprichten. In 1986 wordt
het eerste deel van de Encyclopedie Borremans
gepubliceerd. Toen Jan Brokken er begin
1988 op bezoek was, was men inmidddels gevorderd
tot deel 3 en de letter N. Wanneer ik er
langs wandel ziet de Fondation er nogal
verlaten uit.
Voor het huis naast de Fondation liggen
stapels filmblikken op straat en vraag ik
naar het doel daarvan. De Libanese eigenaar
komt naar buiten en vertelt dat hij een
filmdistributiebedrijf heeft. De zaken gaan
maar matig, want het gaat slecht met de
economie van het land. Zeker, hij heeft
zowel Borremans als Rocher goed gekend,
maar die zijn beiden dood. Volgens hem heeft
Rocher huis en inhoud een paar jaar geleden
voor een bedrag van 35 miljoen CFA (ruim
2 miljoen gulden) aan het Ivoriaanse Ministerie
van Cultuur verkocht. Er zijn nog een tijdje
studenten aan het werk geweest, maar het
schijnt dat het geld op is en alle aktivitieiten
zijn gestaakt, ook hier heeft de economische
crisis toegeslagen. Hij kan mij echter niet
vertellen of de encyclopedie ooit in zijn
geheel is gepubliceerd.
Net als gisteren, lunchen we op het strand
bij een Maquis, de lokale naam voor kleine
restaurants waar voor betrekkelijk weinig
geld een voortreffelijke maaltijd kan worden
gebruikt. Bij " La Plage du Parrain"
wordt een heerlijke visschotel bereid, met
een salade en attieke een plaatselijke cassave
variatie en buitengewoon smakelijk.
Vergeleken met Hotel Ivoire verbleekt het
Hilton Hotel in Rotterdam tot een pension
in de provincie. Het 750 kamers tellende
hotel heeft een conferentie centrum, een
casino, een theater met 2.200 zitplaatsen
en een bioscoop met 500 stoelen. Een golfbaan,
meerdere tennisbanen, een supermarkt, een
sauna en zeven restaurants: van snackbar
tot haute cuisine. Ik dwaal wat rond over
het vele hectaren beslaande terrein op zoek
naar iets dat ik hoe dan ook met eigen ogen
wil zien. Uiteindelijk vind ik het in een
naast de tennisbanen gelegen gebouw. Groot
op de gevel staat "La Patinoire",
binnen een dansschool, een fitness centrum,
een bowling, een automatenhal, een grote
bar en ...... een grote kunstijsbaan! Helaas
is de ijshal tijdelijk buiten gebruik, maar
dat komt mij wel uit want ik was vergeten
mijn schaatsen mee naar tropisch Afrika
te nemen. Vlak buiten de ijsbaan staat een
bord met de mededeling dat het verboden
is zich op schaatsen op de bowlingbanen
te begeven. Dat gebeurde dus kennelijk wel
toen de baan in bedrijf was. Bij mijn sleutel
ligt een boodschap van Drissa, dat auto
en chauffeur voor de trip naar Yamoussoukro
morgen om 8 uur klaar zullen staan.
Maandag, 27 september 1993, Abidjan Yamoussoukro
Abidjan
Vandaag is het de Werelddag voor het Toerisme
en ik vraag me af of het ook een werelddag
voor de toerist zal worden. De auto, een
oude Mercedes 230, en de chauffeur staan
keurig op tijd klaar. De eigenaar is Andre,
een vriend van Drissa. Er blijkt nog een
andere belangstellende voor de trip naar
Yamoussoukro te zijn, een Amerikaan die
geen Frans spreekt en uitsluitend met een
gids of een Engels en Frans sprekende medepassagier
de tocht wil ondernemen. We sluiten een
deal en betalen beiden uiteindelijk fl.
200 voor een dagje auto met chauffeur.
Yamoussoukro, sinds 10 jaar de hoofdstad
van Ivoorkust, ligt 250 km ten noorden van
Abidjan, de vorige hoofdstad, en is het
geboortedorp van Felix Houphouët Boigny.
Deze is al sinds het uitroepen van de onafhankelijkheid,
in 1960, President van de Ivoorkust en wordt
door zijn landgenoten liefkozend "le
vieux" genoemd. De President is ongeveer
88 jaar oud (toen hij werd geboren was er
nog geen goed functionerende burgerlijke
stand) en stamt uit een vooraanstaande familie.
In december 1939 wordt Houphouët Boigny,
die tot de Baoule stam hoort, tot koning
van Akoue gekroond, een funktie die hij,
naar ik aanneem, nog steeds vervult.
Wat ik overal in West en Centraal Afrika
heb waargenomen, is de ver bondenheid met
het geboortedorp. Waar ter wereld je ook
gaat wonen of werken, altijd keer je weer
terug naar je dorp. Als het je goed gaat
in het leven, zorg je ervoor dat je dorp
van je voorspoed mee profi teert. En wanneer
je op een plek terecht komt waar je je invloed
kan aanwenden om de ontwikkeling van je
dorp te stimuleren dan doe je dat. In deze
traditie heeft Yamoussoukro dus uitbundig
geprofiteerd van de voorspoedige carriere
van zijn illustere zoon.
De eerste 120 kilometer van de weg naar
Yamoussoukro worden afgelegd op een 4 baans
autoweg, die net zo goed in het Zuiden van
Frankrijk had kunnen liggen. De bewegwijzering
is identiek aan die in Frankrijk, er is
alleen veel minder verkeer. De volgende
125 kilometer worden gevormd door een vol
gaten zittende en slecht onderhouden 2 baans
weg. Plotseling breekt de bush, we naderen
de hoofdstad en de weg verbreedt tot een
zes of misschien zelfs acht rijstroken brede
boulevard. Het is half twaalf in de morgen
en buiten onze Mercedes is er geen enkele
andere auto in zicht, noch fietsers, noch
voetgangers. De stad lijkt volkomen te zijn
verlaten en wekt sterk de indruk zelfs geheel
onbe woond te zijn. De weg klimt en bij
het bereiken van het hoogste punt zien we
in de verte de contouren van de basiliek
van Notre Dame de la Paix, de grootste basiliek
ter werld, de basiliek in het regenwoud.
Alvorens naar de basiliek te gaan, rijden
we wat rond. Het stadje is niet bepaald
het voorbeeld van een hoofdstad van een
belangrijk West Afrikaans land, 't is gewoon
nog steeds wat het voorheen ook al was,
een landerig groot dorp. Tegen twaalven
arriveren we bij de ingang van de basiliek,
die door uitermate vriendelijke soldaten
wordt bewaakt. Ze zijn net bezig het hek
te sluiten, want zelfs onze Lieve Heer blijkt
in Ivoorkust van twaalf tot twee te gaan
lunchen. Voor ons zit er dus ook niets anders
op.
We gaan naar het Restaurant "Chez Jacques".
Jacques is een jonge Fransman, die naast
het restaurant, een bezinestation en een
klein motel exploiteerd. Alles ziet er schoon
en goed verzorgd uit. Hij claimt de beste
bar in Ivoorkust te hebben, want nergens
anders in het land worden er zoveel merken
whisky geschonken als bij hem. We drinken
toch maar een koud Mamba biertje en lopen
dan door naar het open lucht restaurant,
dat in de tuin van het motel is gevestigd
en waar de bevreemding weer eens toeslaat.
Voordat we de bar binnen gingen stonden
we midden in Afrika, maar als we de bar
via de achterdeur weer verlaten, staan we
opeens in een restaurant in Zuid Frankrijk.
We eten viande de brousse in rode wijnsaus.
De basiliek van Notre Dame de la Paix,
is het levenswerk van de devoot katholieke
President Houphouët Boigny. Hoewel
hij afkomstig is uit een familie die de
traditionele lokale godsdienst aanhangt
en die op grond van haar vooraanstaande
plaats in de maatschappij wordt geacht deze
godsdienst te beschermen, bekeert bij zich
op jonge leeftijd tot het katholicisme.
De omstandigheden waaronder deze bekering
plaats vindt zijn tekenend voor die tijd.
Er was in de kolonie Ivoorkust een wet van
kracht, waarbij kinderen van vooraanstaande
burgers verplicht waren Frans onderwijs
te volgen. 't Is tijdens deze schooljaren
dat hij katholiek wordt. De bouw van de
grootste basiliek ter wereld, die enige
honderden miljoenen dollars heeft gekost,
is door de President geheel uit eigen zak
betaald.
Het ontwerp van de basiliek is gebaseerd
op de Sint Pieter in Rome, maar qua maatvoering
is alles net iets groter. In juli 1986 werd
met de bouw begonnen en al in september
1989 was de kerk klaar. De inwij ding door
de Paus vond drie jaar geleden, op 10 september
1990, plaats. De basiliek ligt aan de buitenkant
van Yamoussoukro op een terrein van ongeveer
25 hectare. Bij de wijding schenkt de President
de basiliek aan het Vaticaan.
Hoewel dat erg moeilijk is, moet je eigenlijk
proberen de basiliek met je verstand uitgeschakeld
te bekijken, want doe je dat niet dan krijg
je extreme reakties. Zo roept mijn co reiziger
op een gegeven moment dat we nu echt weg
moeten gaan omdat hij anders moet overgeven.
Neutraal beschouwd is de basiliek echter
een imposant bouwwerk. De kerk is gebouwd
in een gebied, waar minder dan zeven jaar
geleden het regenwoud nog oppermachtig was
en waar nauwelijks katholieken wonen. Slechts
een op de acht Ivorianen is een Christen.
In de direkte omgeving is niet een ander
bouwwerk te bekennen. Voor de constructie
van de basiliek zijn kosten noch moeite
gespaard en zijn de mooiste materialen gebruikt.
Trots worden de statistische gegevens van
het gebouw gepresenteerd: het hoogste punt
van de kerk, het kruis op de koepel, ligt
op 120 meter, de koepel van de kerk is een
van de grootste ter wereld met een diameter
aan de basis van 90 meter en een hoogte
van 60 meter, terwijl de buitenoppervlakte
14.300 m2 bedraagt. De prachtige glas in
lood ramen beslaan een oppervlakte van 8.400
m2, de centrale ruimte van de basiliek is
tot 4 meter boven de grond air conditioned,
er is in totaal 14.000 m2 marmer verwerkt.
Er zijn zitplaatsen voor 7.000 gelovigen
(prachtige hardhouten stoelen), maar indien
ook alle plaatsen waar mensen kunnen staan
in beschouwing worden genomen, dan biedt
de basiliek plaats aan 200.000 kerkgangers.
Ik vind vooral de glas in lood ramen erg
mooi, niet zo zeer qua uitgebeelde voorstellingen,
maar vooral qua toegepaste kleuren. De buiten
fel schijnende zon versterkt de kleuren
enorm. Overal in de kerk staan er biechtstoelen,
maar er is geen geestelijke te bekennen.
Het aanbod van gelovige zondaars is overigens
ook vrij beperkt, want buiten mijzelf en
mijn metgezel, hangen er slechts een handjevol
gidsen rond. We wandelen door de basiliek,
op verschillende plaatsen ontdek ik in de
zuilen liften die naar de hoger gelegen
galerij voeren, de galerij zelf is helaas
voor bezoekers gesloten. Na bijna de hele
kerk te zijn rondgelopen, ontdek ik opeens
de President. Nee, niet in levende lijve,
maar afgebeeld op een glas in lood raam,
waarop de intocht van Jezus in Jeruzalem
is uitgebeeld. Centraal in het raam Jezus
rijdend op een ezel, langs de weg geknield
en bijna aan de voeten van Jezus een zwarte
man die als twee druppels water op Felix
Houphouët Boigny lijkt.
Terug onderweg naar Abidjan, komen we overal
langs de weg mensen tegen met hout op het
hoofd, de ontbossing van Afrika in volle
gang. Het hout is de brandstof voor het
vuur waarop vanavond gekookt moet gaan worden.
's Avonds hoor ik op de televisie, dat in
Ivoorkust 80% van de brandstof waarmee gekookt
wordt, uit hout bestaat.
Dinsdag, 28 september 1993,
Abidjan LagosHet vliegtuig naar Lagos vertrekt
al om 7 uur 's ochtends. Bij het uitchecken
van het hotel en bij het inchecken op het
vliegveld voel ik me al weer bijna terug
in Nigeria. Overal Nigerianen die de hotelrekening
betwisten en die weigeren voor overwicht
te betalen. Het gevoel al weer terug te
zijn, wordt nog versterkt als ik bij het
ontbijt op het vliegveld aan tafel blijk
te zitten bij de voorzitter van mijn squashclub
in Lagos.
Pas in het vliegtuig realiseer ik me dat
Ivoorkust de grootste cacaoproducent ter
wereld is en dat ik de afgelopen dagen niet
eens een cacaoplantage heb gezien. Dat zal
bij een volgend bezoek dus moeten worden
goedgemaakt.
|