Deze week maar één foto>>>>

OP BEZOEK BIJ DE BUREN IV IVOORKUST (03-10-1993)

Begin 1988 reisde de schrijver Jan Brokken door West Afrika. Zijn reiservaringen verwerkt hij deels in de romans "Zaza en de President" en "De moordenaar van Ouagadougo". Een sfeervol reisverslag over zijn bezoek aan de Ivoorkust wordt onder de titel "Een basiliek in het regenwoud" gepubliceerd in Nieuw Wereldtijdschrift. In april van dit jaar ontmoet ik bij vrienden Esther, die afwisselend in Lagos en Abidjan woont. Al pratend over het leven in de Ivoorkust komen er fragmenten uit het reisverslag van Jan Brokken terug in mijn herinnering en wordt mijn nieuwsgierigheid geprikkeld. Ik herlees het verslag en neem het besluit om, na de voormalige Slavenkust (Nigeria en Benin) en Goudkust (Ghana), de Ivoorkust te gaan bezoeken.

De uitvoering van de reis heeft nog al wat voeten in aarde. In juli en augustus zijn er in Lagos rellen, stakingen en benzinetekorten die tot een herhaaldelijk opschuiven van de reisdatum nopen. Begin september meld ik me op het vliegveld, om daar aangekomen te horen dat de vlucht van Libreville, via Cotonou, Lagos en Lomé naar Abidjan vandaag Lagos maar liever even overslaat in verband met de poliek onrustige situatie in Nigeria. Twee weken eerder had ik met Esther de afspraak gemaakt dat ik of met deze vlucht zou komen of niet. Het wordt dus niet. Ik probeer naar Abidjan op te bellen om een nieuwe afspraak te maken, het antwoord komt van de telefoonmaatschappij van Ivoorkust: "het door u gekozen nummer is tijdelijk buiten werking......".

Nog die zelfde dag maak ik kennis met mijn nieuwe buurman, die vertelt een aantal jaren geleden in Abidjan te hebben gewoond en gewerkt. Hij biedt aan om via de lokale vestigigng van ons beider werkgever te zullen regelen dat ik in Abidjan van het vliegveld zal worden opgehaald en een hotelreservering te laten maken voor het veel lagere zakelijk tarief. Eenmaal in Abidjan moet ik dan maar verder zien. Zo gezegd, zo gedaan: nieuwe reisdatum vastgesteld, ticket gewijzigd en een nieuw visum aangevraagd. Aan het reizen met hindernissen ben ik de afgelopen jaren behoorlijk gewend geraakt.

Vrijdag, 24 september 1993, Lagos Abidjan
Wederom dreigen mijn reisplannen door de politiek te worden verstoord. Moshood Abiola, de vermoedelijke winnaar van de in juni j.l. gehouden presidentsverkiezingen, die eerder het land was ontvlucht, heeft besloten om juist vandaag naar Nigeria terug te keren. Tienduizenden supporters worden er ter verwelkoming op het vliegveld verwacht en de veiligheidsmaatregelen zullen streng zijn. Uit voorzorg vertrek ik een uur eerder dan gepland naar het vliegveld, om onderweg tot de ontdek king te komen dat er vrijwel geen verkeer is. De rit die op een "normale" vrijdag tot twee uur duurt, duurt vandaag slechts twintig minuten. Langs de weg staan overal op strategische punten militairen en politie opgesteld. Eenmaal op het vliegveld ontdek ik slechts zo'n honderd Abiola aanhangers, de aanwezige politiemacht is veel groter. De sfeer is erg ontspannen, alles is duidelijk onder controle en mijn vliegtuig zal gewoon op tijd kunnen vertrekken.

Een van de doelstellingen van de sinds een maand aan de macht zijnde nieuwe Nigeriaanse regering is het terugdringen van de corruptie. De controlerende instanties op het vliegveld zijn overtuigde aanhangers van de filosofie van het vorige regime. Terwijl mijn paspoort wordt gekontroleerd, onderhandelen een tussenpersoon en een immigratieambte naar over de prijs van een stempel. Het bod van 100 Naira wordt door de laatste met hooghartige minachting afgewezen. Ook bij de kontrole van de handbagage en de valutakontrole verwisselen Nairas openlijk van eigenaar, dat wil zeggen van passagier naar douane ambtenaar. Zelf reis ik, zoals steeds, zonder baar geld.

Air Afrique, waarmee ik naar de Ivoorkust zal vliegen, werd tot een jaar of vijf geleden in dit deel van Afrika "Air Peut Etre" genoemd. Als het zo uitkwam werd er gevlogen, een dienstregeling bestond wel maar werd vooral als lastig ervaren en derhalve genegeerd. En tot dat het vliegtuig in de lucht was, liep je als "gewoon" betalend passagier altijd het risiko je stoel alsnog af te moeten staan aan een belang rijke en gratis reizende overheidsfunktionaris (of leden van zijn familie) afkomstig uit een van de landen die mede eigenaar zijn van Air Afrique. Toen de maatschappij vrijwel failliet was, werden de Fransen te hulp geroepen en onder leiding van een van Air France af komstige manager werd het bedrijf gesaneerd. De vloot werd vernieuwd, overtollig personeel werd ontslagen en betalende passagiers en vluchtschema's werden heilig verklaard. Sindsdien is het een genoegen om met Air Afrique te vliegen.

De vlucht naar Abidjan duurt, inclusief de tussenlanding in Lomé, even twee uur. De afhandeling op het vliegveld verloopt vlot en zonder enig gezeur. De beloofde auto is in geen velden of wegen te bekennen, maar van alle grote hotels staat er een bus klaar om "hun" gasten naar de stad te brengen. Nog steeds in de veronderstelling dat er een kamer voor mij is gereserveerd, neem ik de bus van Hotel Ivoire.

Het eerste dat me in Ivoorkust opvalt, zijn de ruime en goed onderhou den wegen met namen die nogal Frans aandoen: Boulevard de Marseille, Boulevard Giscard d'Estaing, Pont Charles de Gaulle, etc. De Ivorianen noemen Abidjan dan ook graag Petit Paris. De verkeerslichten werken en de weggebruikers zijn gedisciplineerd. Wat ook direkt zichtbaar is, is dat de Ivoorkust een veel kleinere bevolking heeft dan Nigeria. De stedelijke bebouwing is veel ruimer van opzet en de in Lagos altijd aanwezige mensenmassa's en verkeerschaos ontbreken.

In Hotel Ivoire is er geen kamer voor mij gereserveerd, maar het kost weinig moeite om het veel lagere speciale tarief te bedingen en de komende dagen onder dak te zijn. Op mijn kamer aangekomen probeer ik nogmaals het mij bekende telefoonnummer in Abidjan en krijg antwoord! Alleen niet van degene van wie ik antwoord verwachtte, het nummer blijkt sinds een paar dagen in gebruik bij een nieuwe abonnee en deze heeft nog nooit van Esther gehoord. Er zit nu niets anders op om het voorgenomen programma op een andere manier te gaan organiseren.
In de hal van het hotel denk ik het reisbureau Ivoire Voyage Tourisme te ontdekken, maar dat blijkt al lang te zijn verhuisd. De nieuwe huurder, Hertz rent a Car, heeft nog niet de moeite genomen om de oude raambeschildering te vervangen. Aan Drissa, de filiaalchef van Hertz, vraag ik of hij niet iemand kent die mij wat wegwijs kan maken. De op lossing komt net binnenwandelen, het is de uit Cameroun afkomstige Olive, die als losse kracht af en toe wat werk voor hem doet en die, bij gebrek aan ander werk, aanbiedt in Abidjan als gids op te treden. Drissa biedt aan om uit te zoeken of er een reisbureau is met voldoende geinteresseerden om een trip naar de hoofdstad Yamoussoukro te maken. Naar hij weet zijn er op dit moment echter weinig toeristen en maken de reisorganisaties de tocht alleen bij voldoende deelname. 's Avonds kijk ik naar het televisiejournaal, dat begint met het citeren met een gedachte van President Felix Houphouët Boigny. De volgende dagen zal blijken dat dit een vaste gewoonte is.

Zaterdag, 25 september 1993, Abidjan Grand Bassam Abidjan
Hotel Ivoire staat op de top van een heuvel langs de oever van de Baai van Cocody. Ik heb een kamer op de 9e verdieping en bij het opstaan geniet ik van het prachtige uitzicht over de stad, die aan alle kanten door water lijkt te zijn omgeven. Aan de overkant van de baai ligt de wijk Plateau, het zakendistrikt van Abidjan, dat hier het "Manhattan van Afrika" wordt genoemd. Een vergelijking die overigens aan alle kanten mank gaat. Verder weg zie ik de raffinaderij en de haven.

Olive is keurig op tijd voor onze afspraak. L'heure africaine, dat wil zeggen altijd te laat, zal ook de komende dagen hier niet van toepassing blijken te zijn. We nemen een taxi om de stad te gaan verkennen. Eerst naar het hoofdkantoor van Air Afrique om een toeristische handleiding voor de Ivoorkust te kopen. Uitverkocht. De teleurstelling op mijn gezicht ziend, biedt een vriendelijke dame mij spontaan een gidsje over de Centraal Afrikaanse Republiek aan, waarvoor ik echter vriendelijk bedank.
Na ontbijt op een terras en overleg over het programma voor de dag lopen we wat rond door de stad voordat we een taxi naar het Nationaal Museum nemen. Onderweg stoppen we even bij de kathedraal van Sint Paul, de grootste kathedraal in zwart Afrika. Vooral de architectuur van de kerk boeit me, want op afstand zie ik een zekere gelijkenis met de zwanehals van de nieuw te bouwen Erasmusbrug in Rotterdam. Kop en hals van de zwaan worden gevormd door een enorm kruis, dat schuim voorover hellend los voor de kerk staat, en de lateien waarmee het kruis met het kerkgebouw is verbonden. De kathedraal, geheel uitgevoerd in beton, heeft de hellende vorm van het uitloopgedeelte van een springschans, welke vorm wordt versterkt door de schuin naar boven weglopende lateien.
Het Museum is wegens werkzaamheden gesloten. Dan maar naar de markt van Cocody om te zien wat de tourist wordt geacht te kopen. Meer van hetzelfde, zoals een van mijn collega's altijd pleegt te zeggen. Het enige artikel dat anders is, is de in vele maten verkrijgbare "colon", een houten pop die een koloniaal voorstelt. Mijn interesse gaat meer uit naar kralen en batik. Het afdingen werkt in Ivoorkust net zo als in de buurlanden en ik koop drie snoeren kralen voor de aanvankelijk vraagprijs voor een snoer, voor de batiks betaal ik de helft.

Volgende stop moet het Banco Meer worden. Dit meer is de grootste openluchtwasserij ter plaatse waar iedere dag honderen mannen, die ieder voor zich een zelfstandige wasserij schijnen te vormen, hun werk de was komen doen. Wij zijn wat te laat om het spektakel in volle omvang te zien, overal ligt de was al te drogen en alleen een paar laatkomers zijn nog aan het werk.

We proberen met de taxichauffeur een prijs te onderhandelen om ons naar Grand Bassam te rijden. Dit moet echter via zijn baas, zegt hij.
Als prijsindikatie geeft hij ons een gulden of vijftig. We doorkruisen de halve stad naar de garage waar zijn chef, een Fransman, ons direkt al laten weten dat geen van de taxis van zijn bedrijf buiten Abidjan mag komen, omdat ze uitsluitend voor het stadsgebied van Abidjan zijn verzekerd. Hoe nu? Er zijn twee alternatieven: een taxi brousse, een Peugeot 504 stationwagon of gewoon met de bus, beide vertrekken van hetzelfde punt. Bij het "station" aangekomen staat een goed vaderlandse DAF bus op het punt van vertrek, voor 200CFA (fl. 1,35) koop ik een enkele reis naar Grand Bassam.

De bustocht is gezellig, de chauffeur zet muziek op en er is zowel in als buiten de bus een hoop te zien. Rechts van mij zit een moeder met een al lopend kind, zij gaat lui onderuit zitten, haalt een borst te voorschijn en sukkelt in slaap. Het kind speelt wat met de borst en drinkt af en toe wat of sabbelt er met kennelijk genoegen aan. Na het verlaten van de bebouwde kom van Abidjan beginnen de omvangrijke sloppenwijken. Dicht opeengebouwde kleine huizen van hout of beton of van de materialen die men in de natuur vindt, dat zijn vooral bamboe en palmbladeren. Palmbladeren kunnen dienst doen als dakbeddekking, maar kunstig in elkaar gevlochten zijn ze ook bruikbaar als buitenmuur of erfafscheiding. Even verderop zeer uitgebreide cocospalmenplantages, waar de arbeiders en hun families in huizen wonen, die in feite zijn gebouwd van plantageafval. Verdord palmblad is in ruime mate voorradig en kost niets. Na ongeveer drie kwartier arriveren we op het busstation van Grand Bassam en nemen een taxi naar het oude koloniale gedeelte van het stadje.

Op 10 maart 1893 wordt de Ivoorkust bij decreet tot een Franse kolonie verklaard met Grand Bassam als hoofdstad. Grand Bassam was op dat moment al het centrum voor de Franse commerciele aktiviteiten in het gebied en de logische vestigingsplaats voor het koloniale gezag. Tegen het eind van de vorige eeuw breekt een jaren lang wederkerende gele koorts epidemie uit, die de bevolking van Grand Bassam sterk uitdunt. In 1903 wordt besloten de hoofdstad naar het verder naar het westen gelegen Adjame te verplaatsen. De haven van Grand Bassam zorgt ervoor dat de stad een vooraanstaande positie in de kolonie blijft innemen, hetgeen blijkt uit de vele gebouwen die ook nog na 1903 zijn gecon strueerd. Als in 1931 de dichter bij de nieuwe hoofdstad gelegen haven van Port Bouet in gebruik wordt genomen, neemt het belang Grand Bassam snel af. Nadat de Ivoorkust in 1960 onafhankelijk wordt, trekken de meeste er nog wonende Europeanen weg en zet het verval in. Pas sedert kort worden er door de regering pogingen ondernomen om de stad tot een een toeristische attractie te ontwikkelen en is er op beperkte schaal begonnen met de restauratie van een aantal gebouwen.

Het deel van het stadje waar de Fransen woonden, heet Quartier France. In het nauwelijks opgeknapte en verveloze voormalige Paleis van de Gouverneur (bouwjaar 1902) is een Costuummuseum gevestigd. De toegang is gratis en dat is terecht, want de collectie bestaat slechts uit wat maquettes die laten zien hoe in de verschillende streken van het land traditionele huizen en dorpen worden gebouwd en uit zo'n twintig voorbeelden van lokale klederdrachten.
Van het tegenover het Museum gelegen Paleis van Justitie, bouwjaar 1900 en in gebruik tot 1954, staan alleen nog wat muren overeind, de vloeren worden door stutten op hun plaats gehouden, het verderop aan dezelfde weg gelegen Postkantoor (bouwjaar 1894) is er al niet veel beter aan toe. Eigenlijk verkeert alleen de katholieke Heilig Hart Kerk, die nog volop in gebruik is, in goede staat, maar die is dan ook nog in 1944 geheel opgeknapt. Van wat eens goed onderhouden woonhui zen, banken, marktgebouwen en hotels waren, staan nog slechts de ge vels of resten daarvan overeind en zijn ramen, deuren en daken vrijwel steeds verdwenen. Delen van gebouwen zijn gekraakt door kunstenaars of in gebruik genomen als bedrijfs of woonruimte. Het lijkt er op dat de slechte economische gang van zaken in het land de uitvoering van de restauratieplannen ernstig heeft vertraagd.

Op de weg terug naar Abidjan vraag ik Olive, die aan het raam zit, een foto te maken van een huis met een omheinig die van gevlochten palm bladeren is gemaakt. Zij zit nog steeds met het fototoestel in de aan slag wanneer de bus in Gonzagueville bij de controlepost van de poli tie moet stoppen. Voordat we weten waarom, staat er een woedende agent naast ons die het fototoestel in beslag neemt. Er zou een foto van de controlepost en de politiemannen zijn gemaakt. Ons van geen kwaad bewust, er is immers helemaal geen foto gemaakt, stappen wij uit de bus en gaan achter de agent aan. De mededeling dat ze zouden zijn gefotografeerd laat ook de collega's niet onberoerd. Persoonsgegevens
worden gevraagd en genoteerd. Wij getuigen inmiddels van onze onschuld. Op een gegeven moment stel ik voor de film dan maar te laten ontwikkelen en dat ik bereid ben welke boete dan ook te betalen indien er een politieagent of controlepost op een van de foto's zou staan. Dit brengt hen enigszins aan het twijfelen en na nog wat heen en weer gepraat, moet ik het fotorolletje afgeven maar mag ik de camera meene men. Opgelucht nemen we een taxi terug naar Abidjan. Morgen dan maar terug naar Grand Bassam om de kwijtgeraakte foto's overnieuw te maken.

Terug in het hotel informeer ik bij Drissa wat de kansen zijn om georganiseerd naar Yamoussoukro te gaan. Hij heeft navraag gedaan, maar er is vrijwel geen belangstelling. Nu ik eenmaal in Ivoorkust ben, wil ik ook beslist de basiliek zien, dus moet er naar een alternatief worden gezocht. Het meest voor de hand ligt natuurlijk om bij Hertz een auto te huren en ik vraag Drissa hoeveel dat moet gaan kosten. Een kleine auto komt op ongeveer fl. 800 per dag! Nu heb ik voor de business class retourticket Lagos Abidjan Lagos ongeveer fl. 450 betaald en ik zeg hem dan ook dat ik het door hem gevraagde bedrag echt niet betalen kan. Heeft hij dan geen vrienden met een auto, die zich voor een dag vrij kunnen maken om mij naar Yamoussoukro te begeleiden? Na enig na denken, denkt hij wel iemand te kunnen vinden die dat zou willen doen. Hoeveel zou dat dan eventueel moeten gaan kosten? Hij denkt dat dat voor zo'n fl. 350 wel te regelen is. Hoewel nog steeds een zeer stevig bedrag, spreken we af dat ik er over na zal denken en hem morgen zal laten weten of ik al dan niet ben geinteresseerd.

Terwijl ik 's avonds in de coffee shop van het hotel een kop koffie zit te drinken, klinken vanuit de naastgelegen lobby de klanken van het daar optredende orkestje. Plotseling herken ik een van de grote hits uit de tijd dat ik in Gabon woonde "TeeTee O O O, je t'aime O O!!" en geeft het verrukkelijk ritmisch jankende akoustische guitaarspel mij een gevoel van heimwee naar Frans sprekend Afrika.

Zondag, 26 september 1993, nogmaals Grand Bassam
Bij het noodgedwongen tweede bezoek ziet Grand Bassam er toch weer anders uit. We laten ons door de taxi vandaag verderop in het stadje afzetten en gebruiken het ontbijt op het terras van een aan de Place Commerciale gelegen en fraai gerestaureerd restaurant. Croissants en koffie worden genuttigd onder het genot van kerkgezang dat uit een van de vervallen gebouwen in de omgeving opklinkt. Na het ontbijt wandelen en foto's maken. Rug aan rug met het restaurant staan de resten van het voormalige Hotel de France, met als overburen de resten van de BCA la Banque Commerciale d'Afrique (bouwjaar 1925), de eerste bank van Ivoorkust, en de Fondation Borremans. De Borremans Stichting is, vol gens een groot boven de ingang bevestigd bord, een "Centre de Recherche Encyclopedique" en is gevestigd in een lelijk gerestaureerd huis.

Raymond Borremans, een uit Parijs afkomstige banjo speler, kwam in 1931 naar Grand Bassam om met zijn orkest in het Hotel de France op de treden. Gecharmeerd door de omgeving vestigt hij zich er definitief in 1934 en betrekt een kamer in het huis waarin thans de Fondation is gevestigd. Naderhand geeft hij de muziek eraan, koopt een filmprojector, een filmscherm en wat films en begint door Frans West Afrika rond te trekken met een reizende bioscoop. Halverwege de jaren zeventig is de televisie zover in Afrika doorgedrongen, dat er voor de bioscoop van Borremans geen emplooi meer is. Hij stopt er mee en wijdt zich tot aan zijn dood aan zijn levenswerk: de Encyclopedie Borremans.

Als hij met zijn bioscoop begint rond te trekken, is Borremans in veel plaatsen letterlijk een magier die de toverlantaarn bedient en het publiek voor het eerst van hun leven bewegende beelden voortovert. In de steden en dorpen waar hij verblijft, verhalen stamhoofden en vele anderen hem de geschiedenis van de streek en de legenden van de stam men die hij bezoekt. In het besef dat al deze kennis verloren zal gaan als ze niet wordt opgetekend, begint Borremans niet alleen met het systematisch maken van aantekening over wat hem wordt verteld, maar ook met het verzamelen van gegevens over ieder ander denkbaar onder werp. Deze aantekeningen zullen de basis vormen voor zijn latere ency clopedie over Frans West Afrika. Borremans kan door niets en niemand van zijn werk worden afgebracht. Zelfs als het huis waarin hij zijn kamer heeft wordt verkocht, wordt het verkocht onder de voorwaarde dat Borremans tot zijn dood in zijn kamer kan blijven wonen en werken. De nieuwe eigenaar van het huis, Felix Rocher, een hoogleraar, accepteert de voorwaarde en begint met de restauratie van het huis en zal later de Fondation Borremans oprichten. In 1986 wordt het eerste deel van de Encyclopedie Borremans gepubliceerd. Toen Jan Brokken er begin 1988 op bezoek was, was men inmidddels gevorderd tot deel 3 en de letter N. Wanneer ik er langs wandel ziet de Fondation er nogal verlaten uit.

Voor het huis naast de Fondation liggen stapels filmblikken op straat en vraag ik naar het doel daarvan. De Libanese eigenaar komt naar buiten en vertelt dat hij een filmdistributiebedrijf heeft. De zaken gaan maar matig, want het gaat slecht met de economie van het land. Zeker, hij heeft zowel Borremans als Rocher goed gekend, maar die zijn beiden dood. Volgens hem heeft Rocher huis en inhoud een paar jaar geleden voor een bedrag van 35 miljoen CFA (ruim 2 miljoen gulden) aan het Ivoriaanse Ministerie van Cultuur verkocht. Er zijn nog een tijdje studenten aan het werk geweest, maar het schijnt dat het geld op is en alle aktivitieiten zijn gestaakt, ook hier heeft de economische crisis toegeslagen. Hij kan mij echter niet vertellen of de encyclopedie ooit in zijn geheel is gepubliceerd.

Net als gisteren, lunchen we op het strand bij een Maquis, de lokale naam voor kleine restaurants waar voor betrekkelijk weinig geld een voortreffelijke maaltijd kan worden gebruikt. Bij " La Plage du Parrain" wordt een heerlijke visschotel bereid, met een salade en attieke een plaatselijke cassave variatie en buitengewoon smakelijk.

Vergeleken met Hotel Ivoire verbleekt het Hilton Hotel in Rotterdam tot een pension in de provincie. Het 750 kamers tellende hotel heeft een conferentie centrum, een casino, een theater met 2.200 zitplaatsen en een bioscoop met 500 stoelen. Een golfbaan, meerdere tennisbanen, een supermarkt, een sauna en zeven restaurants: van snackbar tot haute cuisine. Ik dwaal wat rond over het vele hectaren beslaande terrein op zoek naar iets dat ik hoe dan ook met eigen ogen wil zien. Uiteindelijk vind ik het in een naast de tennisbanen gelegen gebouw. Groot op de gevel staat "La Patinoire", binnen een dansschool, een fitness centrum, een bowling, een automatenhal, een grote bar en ...... een grote kunstijsbaan! Helaas is de ijshal tijdelijk buiten gebruik, maar dat komt mij wel uit want ik was vergeten mijn schaatsen mee naar tropisch Afrika te nemen. Vlak buiten de ijsbaan staat een bord met de mededeling dat het verboden is zich op schaatsen op de bowlingbanen te begeven. Dat gebeurde dus kennelijk wel toen de baan in bedrijf was. Bij mijn sleutel ligt een boodschap van Drissa, dat auto en chauffeur voor de trip naar Yamoussoukro morgen om 8 uur klaar zullen staan.

Maandag, 27 september 1993, Abidjan Yamoussoukro Abidjan
Vandaag is het de Werelddag voor het Toerisme en ik vraag me af of het ook een werelddag voor de toerist zal worden. De auto, een oude Mercedes 230, en de chauffeur staan keurig op tijd klaar. De eigenaar is Andre, een vriend van Drissa. Er blijkt nog een andere belangstellende voor de trip naar Yamoussoukro te zijn, een Amerikaan die geen Frans spreekt en uitsluitend met een gids of een Engels en Frans sprekende medepassagier de tocht wil ondernemen. We sluiten een deal en betalen beiden uiteindelijk fl. 200 voor een dagje auto met chauffeur.

Yamoussoukro, sinds 10 jaar de hoofdstad van Ivoorkust, ligt 250 km ten noorden van Abidjan, de vorige hoofdstad, en is het geboortedorp van Felix Houphouët Boigny. Deze is al sinds het uitroepen van de onafhankelijkheid, in 1960, President van de Ivoorkust en wordt door zijn landgenoten liefkozend "le vieux" genoemd. De President is ongeveer 88 jaar oud (toen hij werd geboren was er nog geen goed functionerende burgerlijke stand) en stamt uit een vooraanstaande familie. In december 1939 wordt Houphouët Boigny, die tot de Baoule stam hoort, tot koning van Akoue gekroond, een funktie die hij, naar ik aanneem, nog steeds vervult.
Wat ik overal in West en Centraal Afrika heb waargenomen, is de ver bondenheid met het geboortedorp. Waar ter wereld je ook gaat wonen of werken, altijd keer je weer terug naar je dorp. Als het je goed gaat in het leven, zorg je ervoor dat je dorp van je voorspoed mee profi teert. En wanneer je op een plek terecht komt waar je je invloed kan aanwenden om de ontwikkeling van je dorp te stimuleren dan doe je dat. In deze traditie heeft Yamoussoukro dus uitbundig geprofiteerd van de voorspoedige carriere van zijn illustere zoon.

De eerste 120 kilometer van de weg naar Yamoussoukro worden afgelegd op een 4 baans autoweg, die net zo goed in het Zuiden van Frankrijk had kunnen liggen. De bewegwijzering is identiek aan die in Frankrijk, er is alleen veel minder verkeer. De volgende 125 kilometer worden gevormd door een vol gaten zittende en slecht onderhouden 2 baans weg. Plotseling breekt de bush, we naderen de hoofdstad en de weg verbreedt tot een zes of misschien zelfs acht rijstroken brede boulevard. Het is half twaalf in de morgen en buiten onze Mercedes is er geen enkele andere auto in zicht, noch fietsers, noch voetgangers. De stad lijkt volkomen te zijn verlaten en wekt sterk de indruk zelfs geheel onbe woond te zijn. De weg klimt en bij het bereiken van het hoogste punt zien we in de verte de contouren van de basiliek van Notre Dame de la Paix, de grootste basiliek ter werld, de basiliek in het regenwoud.

Alvorens naar de basiliek te gaan, rijden we wat rond. Het stadje is niet bepaald het voorbeeld van een hoofdstad van een belangrijk West Afrikaans land, 't is gewoon nog steeds wat het voorheen ook al was, een landerig groot dorp. Tegen twaalven arriveren we bij de ingang van de basiliek, die door uitermate vriendelijke soldaten wordt bewaakt. Ze zijn net bezig het hek te sluiten, want zelfs onze Lieve Heer blijkt in Ivoorkust van twaalf tot twee te gaan lunchen. Voor ons zit er dus ook niets anders op.
We gaan naar het Restaurant "Chez Jacques". Jacques is een jonge Fransman, die naast het restaurant, een bezinestation en een klein motel exploiteerd. Alles ziet er schoon en goed verzorgd uit. Hij claimt de beste bar in Ivoorkust te hebben, want nergens anders in het land worden er zoveel merken whisky geschonken als bij hem. We drinken toch maar een koud Mamba biertje en lopen dan door naar het open lucht restaurant, dat in de tuin van het motel is gevestigd en waar de bevreemding weer eens toeslaat. Voordat we de bar binnen gingen stonden we midden in Afrika, maar als we de bar via de achterdeur weer verlaten, staan we opeens in een restaurant in Zuid Frankrijk. We eten viande de brousse in rode wijnsaus.

De basiliek van Notre Dame de la Paix, is het levenswerk van de devoot katholieke President Houphouët Boigny. Hoewel hij afkomstig is uit een familie die de traditionele lokale godsdienst aanhangt en die op grond van haar vooraanstaande plaats in de maatschappij wordt geacht deze godsdienst te beschermen, bekeert bij zich op jonge leeftijd tot het katholicisme. De omstandigheden waaronder deze bekering plaats vindt zijn tekenend voor die tijd. Er was in de kolonie Ivoorkust een wet van kracht, waarbij kinderen van vooraanstaande burgers verplicht waren Frans onderwijs te volgen. 't Is tijdens deze schooljaren dat hij katholiek wordt. De bouw van de grootste basiliek ter wereld, die enige honderden miljoenen dollars heeft gekost, is door de President geheel uit eigen zak betaald.
Het ontwerp van de basiliek is gebaseerd op de Sint Pieter in Rome, maar qua maatvoering is alles net iets groter. In juli 1986 werd met de bouw begonnen en al in september 1989 was de kerk klaar. De inwij ding door de Paus vond drie jaar geleden, op 10 september 1990, plaats. De basiliek ligt aan de buitenkant van Yamoussoukro op een terrein van ongeveer 25 hectare. Bij de wijding schenkt de President de basiliek aan het Vaticaan.

Hoewel dat erg moeilijk is, moet je eigenlijk proberen de basiliek met je verstand uitgeschakeld te bekijken, want doe je dat niet dan krijg je extreme reakties. Zo roept mijn co reiziger op een gegeven moment dat we nu echt weg moeten gaan omdat hij anders moet overgeven. Neutraal beschouwd is de basiliek echter een imposant bouwwerk. De kerk is gebouwd in een gebied, waar minder dan zeven jaar geleden het regenwoud nog oppermachtig was en waar nauwelijks katholieken wonen. Slechts een op de acht Ivorianen is een Christen. In de direkte omgeving is niet een ander bouwwerk te bekennen. Voor de constructie van de basiliek zijn kosten noch moeite gespaard en zijn de mooiste materialen gebruikt. Trots worden de statistische gegevens van het gebouw gepresenteerd: het hoogste punt van de kerk, het kruis op de koepel, ligt op 120 meter, de koepel van de kerk is een van de grootste ter wereld met een diameter aan de basis van 90 meter en een hoogte van 60 meter, terwijl de buitenoppervlakte 14.300 m2 bedraagt. De prachtige glas in lood ramen beslaan een oppervlakte van 8.400 m2, de centrale ruimte van de basiliek is tot 4 meter boven de grond air conditioned, er is in totaal 14.000 m2 marmer verwerkt. Er zijn zitplaatsen voor 7.000 gelovigen (prachtige hardhouten stoelen), maar indien ook alle plaatsen waar mensen kunnen staan in beschouwing worden genomen, dan biedt de basiliek plaats aan 200.000 kerkgangers.

Ik vind vooral de glas in lood ramen erg mooi, niet zo zeer qua uitgebeelde voorstellingen, maar vooral qua toegepaste kleuren. De buiten fel schijnende zon versterkt de kleuren enorm. Overal in de kerk staan er biechtstoelen, maar er is geen geestelijke te bekennen. Het aanbod van gelovige zondaars is overigens ook vrij beperkt, want buiten mijzelf en mijn metgezel, hangen er slechts een handjevol gidsen rond. We wandelen door de basiliek, op verschillende plaatsen ontdek ik in de zuilen liften die naar de hoger gelegen galerij voeren, de galerij zelf is helaas voor bezoekers gesloten. Na bijna de hele kerk te zijn rondgelopen, ontdek ik opeens de President. Nee, niet in levende lijve, maar afgebeeld op een glas in lood raam, waarop de intocht van Jezus in Jeruzalem is uitgebeeld. Centraal in het raam Jezus rijdend op een ezel, langs de weg geknield en bijna aan de voeten van Jezus een zwarte man die als twee druppels water op Felix Houphouët Boigny lijkt.

Terug onderweg naar Abidjan, komen we overal langs de weg mensen tegen met hout op het hoofd, de ontbossing van Afrika in volle gang. Het hout is de brandstof voor het vuur waarop vanavond gekookt moet gaan worden. 's Avonds hoor ik op de televisie, dat in Ivoorkust 80% van de brandstof waarmee gekookt wordt, uit hout bestaat.

Dinsdag, 28 september 1993,

Abidjan LagosHet vliegtuig naar Lagos vertrekt al om 7 uur 's ochtends. Bij het uitchecken van het hotel en bij het inchecken op het vliegveld voel ik me al weer bijna terug in Nigeria. Overal Nigerianen die de hotelrekening betwisten en die weigeren voor overwicht te betalen. Het gevoel al weer terug te zijn, wordt nog versterkt als ik bij het ontbijt op het vliegveld aan tafel blijk te zitten bij de voorzitter van mijn squashclub in Lagos.

Pas in het vliegtuig realiseer ik me dat Ivoorkust de grootste cacaoproducent ter wereld is en dat ik de afgelopen dagen niet eens een cacaoplantage heb gezien. Dat zal bij een volgend bezoek dus moeten worden goedgemaakt.


© Jacques de Rhoter

Printversie