OVER QUIPUS, CHEMAMÜLLES, NERUDA, CHE EN EEN PAUS - 10 (26062018)

Toen ik na het museumbezoek van gistermiddag langs de baai van Puerto Montt terug naar mijn hotel liep, werd ik halverwege op een nogal bijzondere manier aan het vaderland herinnerd. Dat kwam door een opmerkelijk stukje straatkunst op een betonnen bankje met uitzicht op zee: het gezicht van Anne Frank. Voor alle zekerheid hadden de straatartiesten haar naam ernaast gespoten. Niet dat zoiets heimwee oproept of zo, daarvoor woon ik al veel te lang heel ver weg. Maar toch, terug in mijn kamer sloeg het eindejaarsyndroom toe, met als belangrijkste symptoom dat ik me voor een tijdje volledig van de buitenwereld afsluit. Met als direct gevolg dat de eerder gemaakte afspraken voor de komende feestdagen – over drie dagen zou het Kerstmis zijn – werden afgezegd en ik stante pede terug naar huis wilde, terug naar Buenos Aires. De snelste manier was om eerst met de bus over de Andes naar Bariloche in het zuiden van Argentinië te gaan en daar dan op het vliegtuig te stappen. Dus wandel ik al vroeg in de ochtend nogmaals langs het Anne Frankbankje naar de busterminal die naast het museum met de Heilige Stoel ligt. Dit is niet voor het eerst dat ik met de bus over een pas in de Andes van Chili naar Argentinië ga, maar in tegenstelling tot de Atacamawoestijn in het noorden en bij Mendoza in het midden – beide droog en kaal – is het in het zuiden bosrijk en zijn er de nodige meren en meertjes. Het is er ook een stuk frisser en als gevolg van recente vulkaanerupties ligt er het nodige grijze as op en langs de weg. Behalve dan de bingo in de bus om de passagiers bezig te houden, is de reis vrij saai en zoals te doen gebruikelijk, inclusief het oponthoud aan de grens, de annulering van mijn vlucht, de vertraging van de volgende en tenslotte het vastzitten in de avondspits op de Avenida 9 de Julio. Zo eindigde aan de vooravond van Kerst 2015 de korte reis naar Chili, totdat er twee maanden geleden een onverwacht vervolg kwam.

“Wist jij dat de dochter van Pablo Neruda, die hij had met zijn Nederlandse echtgenote, en die maar 8 jaar is geworden, begraven ligt in Gouda?” mailt Paul mij. Van die echtgenote, met wie Neruda in 1930 in Batavia was getrouwd toen hij daar Chileens consul was, wist ik wel, maar van hun dochter had ik niet eerder gehoord. Hij raadt mij twee boeken aan om die leemte aan te vullen en zo kom ik dankzij “Malva” van Hagar Peeters aan de weet dat die dochter zelfs in Buenos Aires werd verwekt! In november 1933, op de Avenida Corrientes 456, in appartement 321 op de bovenste verdieping van het bijna 90 meter hoge kort daarvoor opgeleverde Edificio SAFICO. Daar waren Neruda en zijn vrouw Maria Antonia “Maruca” Hagenaar gaan wonen na zijn benoeming tot vice-consul in Buenos Aires. Hoe vaak ben ik niet langs dat gebouw gelopen na koffie te hebben gedronken bij een bevriende landgenoot wiens kantoor aan de naastgelegen Calle Reconquista ligt. Ik was er van overtuigd dat het een kantoorgebouw was en was daarom nogal verrast te lezen dat Neruda er had gewoond en 's nachts op de Avenida Corrientes ging stappen met zijn vriend Federico Garcia Lorca en zijn volgende echtgenote in spe, de Argentijnse Delia del Carrill. Na zijn overplaatsing naar Madrid, werd daar op 18 augustus 1934 Malva Marina Reyes Basoalto geboren, een kind met een waterhoofd. Iets waarvoor destijds nog geen behandeling bestond. Neruda was niet blij met een gehandicapt kind. Moeder en kind werden bij het begin van de Spaanse Burgeroorlog om “veiligheidsredenen” naar Barcelona en vervolgens naar Den Haag gestuurd, zo had Neruda de handen vrij voor zijn minnares.

In Den Haag bezocht Maruca de Christian Sciencekerk waarvan de doctrine er kort gezegd op neer komt dat bidden voor genezing beter werkt dan het gebruik van medicijnen. In de creche ontmoette ze Gerdien Julsing uit Gouda, die aanbood de vierjarige Malva als pleegkind in haar gezin op te willen nemen. Ondanks dat er ongetwijfeld veel zal zijn gebeden, overleed Malva op 2 maart 1943 en werd op de Oude Begraafplaats begraven. Daar loop ik vandaag met Paul door het toegangshek, boven het hoog opgeschoten gras steken hier en daar wat grijze grafstenen uit. Het enige graf dat er anders uitziet en enigszins wordt bijgehouden is dat van de door haar beroemde vader genegeerde en ontkende dochter, dat in 2004 werd ontdekt door Giny Klatser, de vertaalster van Neruda's biografie. Op het graf staat een vers van het gedicht dat Federico Garcia Lorca bij haar geboorte schreef: “Klein meisje van Madrid, Malva Marina, bloemen of schelpen wil ik je niet geven; een takje zout en liefde, hemels licht, leg ik denkend aan jou op je mond.” In de biografie van de overtuigde Stalinist Neruda, wordt ze - naar zeggen op zijn verzoek – niet eens met name genoemd, maar ondertussen wel de mond vol van proletariërs aller landen verenigt u. Solidariteit prediken en dan je vrouw en gehandicapte kind op een dergelijke manier behandelen? Neruda een proletariër? Eerder een proleet bedenk ik daar aan het graf van Malva Marina. Aldus eindigt die korte reis door Chili van jaren geleden uiteindelijk op een verwaarloosde begraafplaats in Gouda....

slot