ZOETE HERINNERING (14022018)

“Onweer boven de Charloisse Lagedijk“ heet het schilderij van Laurens van Kuik dat in het Hendrik Chabotmuseum wordt tentoongesteld. Datering onbekend staat erbij, alsof dat belangrijker is dan het beeld dat de schilder heeft vastgelegd. Een Hollandse polder: een boerderij naast een graanveld, een koetsje, bomen op de dijk. Beelden uit mijn kinderjaren nadat mijn ouders naar Rotterdam waren verhuisd. Kort daarna ging ik naar het Johannes Calvijnlyceum aan de Mare in Tuindorp Vreewijk, dat lag vlakbij de tennisbanen op de Enk en in de schaduw van de Smeetlandsedijk. Daar graasden toen nog schapen, het was zo'n beetje het verlengde van de Charloisse Lagedijk, het was de buitengrens van de bebouwde kom van de stad. Als je over de hekken klom en op de kruin van de dijk stond, waren er alleen maar weilanden te zien en lagen Rijsoord en Barendrecht ergens aan de horizon. Een verdieping hoger hangt een doek van Hendrik Chabot dat het bombardement op Rotterdam vanaf de andere kant van de stad weergeeft. “Brand van Rotterdam,“ heet het. Net als ik ervoor sta, komt de zon heel even door en lijkt het alsof het bombardement nog aan de gang is doordat de rook en de vlammen opeens bijna echt lijken te zijn. En wat wil het toeval? Hoewel mij al vele malen is bezworen dat toeval niet bestaat en ik bijna zou gaan geloven dat het zo is. Want op een foto uit mei 1940 die in de kelder hangt, staan en zitten mensen die voor het bombardement zijn gevlucht op het veld voor de villa waarin nu het museum is gevestigd en kijken naar diezelfde brandende stad.

Voor de afwisseling loop ik aan het eind van de middag van het Rotterdamse Centraal Station naar mijn pied-à-terre maar eens zigzaggend door het Oude Westen. Door slecht op elkaar afgestemde sloop-, renovatie- en nieuwbouwprojecten van de voorbije decennia niet bepaald een route die in aanmerking komt om te worden opgenomen in een gids die architectuurliefhebbers naar de stad moet lokken. Op deze sombere winterse dag kijk ik naar het patroon van de bestrating en de trottoirtegels om oogcontact met de deprimerende omgeving te vermijden. Dankzij de folder voor een “Nieuwe Kerk in de Buurt“ die uit een brievenbus hangt, kijk ik even op en zie dan door het half beslagen raam erboven in een slordige winkelruimte wat ronde tafels staan waarop plastic bekertjes zijn gestapeld. De deur zit op slot, door die van de “winkel“ ernaast stap ik binnen bij wat Galerie Joey Ramone blijkt te zijn. De jonge vrouw die ergens uit het niets opduikt reageert op mijn “goedemiddag“ in het Engels om te zeggen dat ze geen Nederlands begrijpt. De opkomende irritatie dat ik mijn moedertaal niet kan spreken, verdwijnt als sneeuw voor de zon als ze desgevraagd vertelt Spaans te spreken, dat ze uit Buenos Aires komt en hier stage loopt. Eindelijk weer eens Argentijnse Spaans te kunnen spreken is eigenlijk nog ietsje fijner. In elk van de twee ruimtes die de galerie groot is, staat een installatie van het Brusselse kunstenaarscollectief “Various Artists“ dat volgens eigen zeggen 24 fictieve leden telt. Zij onderzoeken de gespannen relatie tussen mens en natuur middels een aantal werken onder de noemer Água com Gás.

“Parallax View“ heet de installatie die ik door het raam zag. Tegen het plafond van de ruimte waar die staat zijn tafelventilatoren gemonteerd die heen en weer zwaaien alsof het een hete zomerdag is, terwijl de gevoelstemperatuur buiten dik onder het vriespunt ligt. Die dingen blijken echter niet te zijn bedoeld om voor verkoeling te zorgen, maar daar kom ik pas later achter. Voor me staan zes ronde tafels op een vloer die is bedekt met een zoutlaag waarin fossiele patronen zijn getrokken. Op iedere tafel is met wegwerpbekertjes een champagnetoren gebouwd, hoewel die vergelijking wat mank gaat. In de transparante bekertjes zit een laagje zout, op de buitenkant zitten de zoutkristallen die zijn ontstaan nadat ze met een zoutoplossing waren besproeid die vervolgens door de ventilatoren werd droog geblazen. Evenmin is er sprake van zo'n perfecte met champagneglazen gestapelde toren, er zit een vervorming in die mogelijk de parallax verbeeldt en daarmee refereert aan het menselijk ingrijpen in de natuur, aan verzilting. Dat vermoed ik althans, want dit is ietwat te hoog gegrepen voor mij en de stagiaire weet van niets. Daarentegen is “Salinas,“ de andere installatie, eenvoudiger te decoderen. Even boven de vloer staan drie koperen platen met erop een verdorde boom die in een laag zout staat en een brander eronder. Die branders zijn met oranje slangen gekoppeld aan groene gasflessen die willekeurig in de ruimte te lijken te staan. Door de branders aan te steken smelt het zout direct boven de vlam, waardoor het koper gaat oxideren en er een kleine krater ontstaat in een landschap dat aldus geleidelijk van vorm en kleur verandert. Een bijzonder ingenieuze manier om de gevolgen van de opwarming van de aarde te visualiseren. Tegelijkertijd roepen het koper en zout bij mij beelden op van de zoutvlaktes hoog in de Andes en de kopermijnen in de Atacamawoestijn, de droogste woestijn op aarde. Heel tegenstrijdig wellicht, zijn dat juist erg zoete herinneringen.