ROUTE LE CORBUSIER – 19 (11112014)

Dag 8 – Marseille – Hotel le Corbusier/ Éveux – Couvent Sainte-Marie de la Tourette.
In de kamers van hotel le Corbusier is het streng verboden om eten te bereiden of te consumeren, het restaurant is nogal prijzig, eten in de buurt derhalve een budgettaire noodzaak. De eerste avond – een maandag – bleek de wekelijkse rustdag van de restaurateurs te zijn en aten we noodgedwongen een pizza op het bankje voor de deur van Noord-Afrikaanse pizzabakkers. Gisteren hadden we tijdens het lunchuur een gezellig restaurant met terras en tapbier ontdekt, waar mijn reisgenote – ik lunch zelden tot nooit – een verrukkelijke Mediterrane salade at. Hoofdingrediënten inderdaad veel groen en veel vis. 's Avonds stonden we er voor een gesloten deur: alleen overdag geopend, bij gebrek aan beter werd het sushi. De ene avond pizza, de andere sushi, en dat in Frankrijk. Begeleid door het gezang van de cicades wandelden we terug naar de Cité Radieuse en dagdroomden over Rio de Janeiro, waar we beiden hebben gewoond en gewerkt. Net als hier in Marseille wist je dat daar de avond viel als de cicades met hun serenade begonnen. Echt dromen doe ik zelden tot nooit, want anders zou ik deze hele nacht met de Modulor in de weer zijn geweest. Het had zelfs een nachtmerrie kunnen worden, maar dan moet je wel eerst dromen geloof ik. De verbeelding van Le Corbu's maatsysteem is namelijk nogal nadrukkelijk aanwezig in de Unité d'habitation. Uiteraard een paar keer in de betonnen voorgevel, in het raam naast het restaurant, in de sleutelhanger van het hotel, aan de muur in de appartementen, in de entree een heel kleurige gemaakt door een glazenier die ik de mooiste vind, op borden in de directe omgeving en op ieder kaartje in de vitrines waarin de bewoners kleine annonces kunnen plaatsen. Op het dak staat alleen het beeld van de meester zelf, in de buurt waarvan sommige bewoners met een fles champagne bij de hand van de avondkoelte genieten. Geen wonder dat ze dan niet door dagjesmensen willen worden gestoord.

't Is een klein wonder dat we vannacht nog een keer in een ander door Le Corbusier ontworpen gebouw gaan slapen. In een Dominicaner klooster nog wel, in het Couvent Sainte-Marie de la Tourette even buiten het dorp Éveux, ten noordwesten van Lyon. Na veel heen en weer mailen, herschikking van de Route Le Corbusier mede omdat er in Marseille op de door ons geprefereerde dagen evenmin een appartement beschikbaar was en dan weer niet in het klooster, is het uiteindelijk toch gelukt om de reis “logisch” te plannen. Dat wil zeggen zonder de noodzaak een deel van de Route twee keer te moeten rijden. Het alternatief, een rondleiding zonder er te eten en te overnachten, was niet echt een droomscenario. Net zoals in Marseille wilden we het klooster op een andere manier dan alleen in de vorm van een rondleiding ervaren. Het klooster is gebouwd op de flank van een voormalig landgoed, eenzaam aan de bosrand, aan drie kanten omgeven door net gemaaide landerijen waarop de rollen hooi nog liggen te drogen, hoog op de helling van een heuvel met uitzicht op het dal. Een grijs complex met een rijkdom aan vormen die gelijk in het oog springt nadat we de auto hebben geparkeerd en naar de receptie lopen. Vooral herkenbare vormen, alsof Le Corbusier voortdurend bezig was met een grote kist vol met Lego-achtige blokken om met veelal dezelfde elementen een nieuw ontwerp samen te stellen. Iets waar ik overigens niets op tegen heb. Oscar Niemeyer deed hetzelfde viel me op toen ik de nooit uitgevoerde ontwerpen voor een cultureel centrum op de Cerro Cárcel in het Chileense Valparaíso – een respectloze lokale actiegroep noemde het een “copy-paste ontwerp” – en het muziekcentrum “Puerto de la Musica” op de oever van de rivier de Paraná in het Argentijnse Rosario vergeleek met het wel gebouwde Centro Niemeyer in het Andalusische stadje Avilés.

We moeten nog wat wachten voordat we naar onze kloostercellen – onze kamers voor vannacht – mogen. Om te voorkomen dat we in eerste instantie niet verder dan de buitenkant komen – het regent bovendien! – nemen we deel aan de rondleiding om het interieur alvast te leren kennen. De toegevoegde waarde van zo'n rondleiding door een architectuurstudent hebben we eerder in de kerk van Ronchamp ervaren en dat gaat in het klooster nog meer op. Hoe zouden we anders hebben kunnen vermoeden of ontdekken dat die dwarsliggende blokjes beton in de raampartij van de verdiepingen met de kloostercellen “morceaux de sucre – suikerklontjes” worden genoemd en heel functioneel zijn bedoeld voor de privacy. En inderdaad die dingen verhinderen dat je de naastgelegen gang kunt bekijken om te zien wat daar gebeurt. Hetzelfde geldt voor die plakken beton aan de buitengevel die, als waren het half open geklapte luiken, de inkijk en de uitkijk via de ramen aan het einde van de gangen afschermen. En dan hadden we naderhand, zonder te weten dat ze zo worden aangeduid, naar de Piet Mondriaan-ramen in het atrium staan kijken, raampartijen die de geometrische patronen hebben die Mondriaan op zijn schilderijen afbeeldde.

wordt vervolgd