NIEUWE KAAPSE KRONIEKEN - 7 (16042009)

Zondag 29 maart 2009. Vanaf de 350 meter hoge Signal Hill heb je een mooi uitzicht over het centrum van Kaapstad, de Tafelbaai, Robbeneiland en kan goed worden bekeken of de bouw van het nieuwe voetbalstadion in Groenpunt een beetje opschiet. Er is het afgelopen half jaar inderdaad goede voortgang geboekt. Nou ja, het dak moet er nog op, de naastgelegen oefenvelden zijn nog lang niet klaar en de toegangswegen moeten nog worden aangelegd. Vanaf deze hoogte is ook goed te zien dat het stadion de grote “village green’ naar de klote heeft geholpen en dat het enorme stadion in deze rustige aan zee gelegen wijk met weinig voetballiefhebbers totaal uit de toon valt. Het schijnt dat de internationale voetbalautoriteiten er op hebben gestaan de voetbaltempel juist hier te bouwen, omdat het - vanuit een bepaalde hoek – zo mooi afsteekt tegen de Tafelberg. Ander groen dat het kort geleden moeilijk had, stond op de hellingen van de Tafelberg en de Duivelspiek. Dat het daar twee weken geleden goed heeft gefikt, is vanaf de Signal Hill eveneens duidelijk te zien. De kale, bijna zwarte, hellingen zijn wat dat betreft weinig verhullend.

Zaterdag 4 april 2009.. Het liefst had ik op het wijnlandgoed “Montpellier le Tulbagh” gelogeerd, maar daar was geen kamer meer vrij. “We hebben een trouwerij, meneer”, is de alles verklarende uitleg. Erg jammer. Het traditioneel Kaap-Hollandse huis met midden in de wijngaarden een oud kerkje waar getrouwd kan worden, leek me echt apart. Dat trouwen op ongewone en ietwat afgelegen plekken is, volgens zeggen, een goed lopende negotie in Zuid-Afrka. Het Bushman’s Cave Bergteater, waar ik een paar weken geleden naar rotstekeningen zocht, scoort eveneens hoog bij trouwlustigen. Een passend alternatief is niet zo één, twee, drie gevonden. Wat me wel aanspreekt is de Shisa Guest Farm, maar dat is “men only”, wat me ietsje minder aanspreekt. Het beeldmerk van het wijnlandgoed “Schalkenbosch”, een slavenklok, geeft zomaar de doorslag. Zo’n precies op een ouderwets Zuid-Afrikaanse kerkklok lijkend bouwsel diende om de landarbeiders te laten weten wanneer het werk begon en eindigde en wanneer er mocht worden gepauzeerd. De naam laat weinig te raden over uit welke tijd dit instrument dateert.

Tulbagh is niet al te ver van Kaapstad, de enige reden waarom ik er wil blijven overnachten, is om op mijn gemak en ongeremd de wijnen van Schalkenbosch te kunnen proeven en drinken. Ik rijd om via de Breederiviervallei en over de Bainskloofpas. Er moet champagne en van zoete Hanepoot druiven gemaakte dessertwijn worden ingeslagen bij de Botha Kelder, die op korte afstand van de pas ligt. Enigszins teleurgesteld zie ik dat de dessertwijn een ander etiket heeft gekregen, terwijl ik het verhaal over Oom Koos Mosterdpotjie, de toevallige ontdekker van het produkt, dat erop stond mij zo aansprak. De dames in het proeflokaal moeten daar hartelijk om lachen. Nogmaals de pas op om de karamat, die ik een paar weken geleden in het voorbijgaan gezien heb, op te gaan zoeken. “Op de Bainskloof is er is nog een mysterieus graf op de helling vlakbij de brug. Het enige dat we weten van degene die daar is begraven, is dat hij Sheikh Suleiman heet”, meldt de website van de Cape Mazaar Society. Er kan zowaar worden geparkeerd en nu ik zeker weer dat er een schrijn is, is het de moeite waard om die te vinden. Er hoeft niet al te ver worden geklommen, niet meer dan 100 meter. Net als alle andere karamatten die ik in de omgeving van Kaapstad heb bezocht, is deze van een foeilelijk modern jasje voorzien – model ombouw voor een badkuip - en dus zwaar verziekt. Een passerende gelovige heeft er de houten laadklep van een vrachtauto voor gezet, die is “versierd” met dezelfde groene pijlen die op mijn werkplek naar de nooduitgang wijzen. Zou hier een nooduitgang naar het hiernamaals zijn geweest voor de dwangarbeiders die bij de aanleg van de pas waren tewerkgesteld?

Net als "Montpellier de Tulbagh" en de meeste oudere huizen in het centrum van Tulbagh, is “Schalkenbosch” een nationaal monument. Het werd in de tweede helft van de achttiende eeuw gebouwd in opdracht van Dominee Bernadus de Vaal, die er na zijn pensioenering ging wonen. Het statige huis en de wijngaarden liggen op de hellingen van de Witzenbergen, ver buiten de bebouwde kom. ’t Is beslist een meer dan de moeite waard bejaardenwoning, die alleen via een lange zandweg kan worden bereikt. Een groene oase waar absolute rust heerst. Grant, die namens zijn vader de scepter zwaait, heeft de wijn klaar staan. Wijn die voor de export is bestemd. Achteloos wordt mij bij iedere wijn gemeld wie de belangrijkste afnemers zijn. “Deze werd geschonken bij de lancering van een nieuw model Porsche. Deze wordt in Zweden geschonken in de restaurants die eigendom zijn van de Koninklijke familie”. Dit soort feitjes hebben totaal geen invloed op mijn smaakpapillen. Als het smaakt, smaakt het en zo niet dan is doet het er weinig toe of de Koning van Zweden op hetzelfde moment misschien wel dezelfde wijn aan het drinken is. Nooit vergeet ik een alleszins redelijke definitie van een goede wijn door “onze correspondent in Parijs” Jan Brusse: “de beste wijn is de wijn die jij lekker vindt!” En zo is het maar net. Na het proeven een lange wandeling door de wijngaarden. Voor het eerst zie ik van nabij hoe strak de wijnbouw is georganiseerd. Bij ieder perceel een bordje waarop de beplante oppervlakte staat aangegeven, de druivensoort en het jaar waarin de ranken werden geplant. Net als wijn, worden druiven met het jaar beter.

wordt vervolgd