NIEUWE KAAPSE KRONIEKEN - 6 (10042009)

Zondag 22 maart 2009. Oudrif ligt in de uitlopers van de Cederbergen, waar meer 2.500 bekende vindplaatsen van rotstekeningen zijn. Die tekeningen zijn gemaakt door de San, de oorspronkelijke bewoners van dit deel van zuidelijk Afrika. Ze gebruikten pigmenten gemaakt van oker of klei en gips en soms bloed of eiwit, maar hoogstzelden houtskool of andere koolstof houdende materialen. Daardoor is het bijzonder moeilijk de tekeningen te dateren. In een uitzonderlijk geval, de “Apollo 11 grot” opgravingen in Namibië, kon de leeftijd van tekeningen op stukken rots op circa 27.000 jaar worden bepaald. Dat was bij uitzondering mogelijk dankzij dateerbaar materiaal dat in dezelfde aardlaag werd aangetroffen. Volgens het Onderzoekinstituut voor Rotskunst van de Universiteit van Witwatersrand zijn de meeste tekeningen in de Westkaap echter niet ouder dan duizend jaar. Hetzelfde Instituut heeft een handig A4tje gepubliceerd met de etiquette die in acht moet worden genomen bij het bekijken van rotstekeningen. Gewone gezond verstand regels, zoals overal met je fikken afblijven. Fotograferen kan geen kwaad, zelfs niet met flits. Redelijk ingelezen en voorbereid komt mijn eerste kennismaking met “boesmanstekeninge” stap na stap dichterbij.

Eenmaal boven, lopen we doelgericht over een met rotsblokken bezaaid plateau. Zelfs hier, waar nauwelijks mensen komen, ontbreken de paaltjes met roestend prikkeldraad niet die de begrenzing van de eigendommen aangeven. Je weet maar nooit. Als niet ingewijde kun je de rotstekening niet zomaar vinden. Daarvoor moet je, in ieder geval hier, op je knieën. Half verborgen in een door een overhangende rots afgeschermde ruimte zie ik mijn eerste tekeningen. Of beter gezegd tekeningetjes, want groot zijn ze niet de afbeeldingen van mensen en dieren en van half het een, half het ander. Hoofdzakelijk dieren en mannen die gemakkelijk zijn te herkennen aan de veelal erecte penis. Wat je ziet, dat zie je, maar is de betekenis ervan, de significantie? Want je zou je zonder meer kunnen voorstellen dat je naar mensen kijkt die aan het jagen zijn of een vreugdedans maken. Volgens de kenners gaat het echter alles behalve om willekeurige scènes uit het dagelijks bestaan van de San, maar om de verbeelding van hun geloof en de bijdat geloof horende rituelen. Centraal in het San geloof stond de “trance dans” waarbij de sjamaan, de medicijnman, zich in een trance danst om de geestenwereld te kunnen betreden. Eenmaal in trance, wordt hij geacht een aantal essentiële taken uit te kunnen voeren. Zoals het genezen van de zieken, het beinvloeden van het weer of de richting waarin het wild zich beweegt. Tijdens de dans is er sprake van een aantal karakteristieke houdingen, met name die waarbij het bovenlichaam naar voren is gebogen met de armen naar achteren. In zijn handen heeft de sjamaan de bij de dans behorende attributen: een vliegenmepper, nee niet zo’n lelijke moderne van plastic, en en een ratel. Uit eigen ervaring weet ik dat de ratel, of een belletje, tot op de dag van vandaag de geesten van de voorouders wekt.

Dit alles is in een of andere vorm terug te vinden op de twee lokaties die ik mag zien. De tekeningen zijn wat rommelig en weinig samenhangend over de rotswand verdeeld. Sommige zijn vaag, andere verkeren in betere staat. De klimatologische omstandigheden eisen hun tol, vooral wanneer zon of water de tekeningen kunnen bereiken. Dat effect is goed te zien bij de tweede plek die we bezoeken. Die ligt goed beschut tegen de elementen, waardoor het erop lijkt dat de tekeningen nog maar kort geleden werden gemaakt. Hier zijn grote hoeveelheden dieren en dansende sjamaans die op die dieren lijken te zien. Het is evenmin zo dat alle tekeningen gelijktijdig werden gemaakt, dat kan zelfs over meerdere generaties gespreid zijn gebeurd. De San hadden geen schrift, het blijft derhalve gissen naar het hoe, wanneer en waarom. Mijn eerste praktijkcollege zit er veel te snel op, het was eigenlijk teleurstellend kort. We klimmen de berg weer af. De rivierbedding in de diepte, de door hun camouflagekleurem bijna met hun omgeving versmolten huisjes aan de overkant. Ter afsluiting wordt in de boma koffie gedronken en nagepraat. Nadat ik heb gezegd toch wel teleurgesteld te zijn omdat ik zo weinig heb gezien, begint Jeanine mijn toegift voor te bereiden. Ze pakt een schrijfblok en viltpen en begint een kaartje te tekenen.

Aan de overkant van de kruising, waar de zandweg de onverharde weg van Clanwilliam naar Calvinia bereikt, ligt “Bushman’s Cave Bergteater”. Voor feesten en partijen en theater, alwaar op een paar plekken tekeningen zijn te vinden. Volg de aanwijzigingen van Jeanine, want ter plekke wordt er op geen enkele manier naar verwezen. Het “bergteater” is niet veel meer dan een in een half open grot getimmerd podium – het restaurant is gesloten, voor de ramen zitten vandalen bestendige houten luiken. Hoewel ik de getekende route stipt volg, hoger en hoger klim, kom ik geen tekening tegen. Hier baal ik echt van. Navraag doen blijkt weinig zin te hebben. Met vragen over boesmanstekeninge hoef ik bij het Afrikaner echtpaar dat ik tegenkom niet aan te komen. De uitdrukking op hun gezicht veraadt dat ze denken met een zonderling te maken te hebben. Ik had ze geloof ik meer plezier gedaan met een oneerbaar voorstel. Bij het verlaten van het terrein bekijk ik Jeanine’s kaartje nog eens. In de rotswand recht tegenover de ingang zouden tekeningen moeten zijn. Een laatste poging. Ik loop door het fynbos naar de bergwand, klim de rotsen op en vind de de San tekeningen. Ik bestudeer ze langdurig, maak foto’s en ga alsnog redelijk tevreden terug naar Kaapstad.

wordt vervolgd