KAAPSE KRONIEK - 5 (23112007)

Vrijdag, 2 november 2007. Na de lunch zoek ik tevergeefs naar een paar collega’s. Ze zijn naar de moskee voor het vrijdagse gebed. Een geheugenopfrisser van heb ik jou daar, want al die jaren dat ik in Nigeria woonde, was het niet anders. Ontwenning gaat snel. Er wonen veel moslims in Kaapstad, „slams“ in het Afrikaans. “Hoe weet jij dat nou?” Opgepikt uit een boek dat ik aan het lezen ben. Het valt op door de kleding van de vrouwen: de hoofddoek en andere kledingstukken die het lichaam zoveel mogelijk bedekken. Mijn enige naaste medewerkster van islamitische huize, doet daar ietwat halfhartig aan mee. Lange broek of lange rok, dat wel, maar geen bedekt hoofd en, wat haar betreft, is er niets mis met korte mouwen of een enigszins decolleté onthullende blouse of truitje. De laag op de heup hangende pantalon onthult – vast en zeker per ongeluk - af en toe zelfs frivole lingerie. Ze omschrijft zichzelf als “rebels”. Wat haar geloofsovertuiging betreft kan ik dat niet beoordelen, wat haar werk betreft is ze gewoon een vakvrouw. Daarnaast zijn er in het centrum van Kaapstad aardig wat moskeeën en veel, vooral kleinere, eetgelegenheden die er prat op gaan dat ze “stictly halaal” zijn. Dat is te zien aan de lichtbakken op de gevel of een maansikkeltje met een klein sterretje, dat wel iets wegheeft van het beeldmerk van de Rode Halve Maan, de islamitische zusterorganisatie van het Rode Kruis. Halal hapjes of eten is een absolute vereiste voor personeelsbijeenkomsten van mijn werkgever waar wat wordt gegeten. Het moet zelfs nadrukkelijk op de uitnodiging staan. Zo niet dan voelen de moslimcollega’s zich achtergesteld en komen waarschijnlijk niet opdagen. Ook dat is even wennen. In Lagos, waar eveneens veel moslims wonen, werd nooit zo krampachtig de nadruk op hun godsdienst gelegd. Toch eens uitzoeken waarom dat hier wel zo is.

Terwijl die “spoorloze” collega’s in de moskee richting Mecca kijken, kijk ik richting Tafelberg en Leeuwenkopberg. Naar een prachtig natuurverschijnsel. Wolken golven urenlang, als het water van een waterval, over de kruinen van de bergen. Nooit eerder zoiets moois gezien. ’s Avonds Kingklip – vis - om de werkweek te achter me laten. Een stevige moot compact vlees met een koel glas witte wijn.

Dinsdag, 6 november 2007. Na zowat 10 jaar geleden uit Afrika te zijn vertrokken, voel ik me op slag weer thuis na het lezen van de ochtendkrant. Opmerkelijke zelfverrijking – corruptie? – van de nieuwe politieke elite met de juiste relaties binnen de regeringpartij. Net Rusland na de ontmantelling van de Sovjet Unie. De polemiek over de school van Oprah Winfrey in de buurt van Johannesburg waar van alles mis gaat. In de NRC wordt, zo lees ik gniffelend, belicht hoe in Afrika mensen met veel geld en de beste bedoelingen de helpende hand wordt toegestoken om meer geld dan de bedoeling was af te schuiven voor het goede doel. En dan is er die verrukkelijk Afrikaanse discussie over de teksten van een “praise singer”, iemand die al zingend de goede eigenschappen van een hoogwaardigheidsbekleder onder de aandacht brengt. Sommigen vonden het ongepast dat het pronte achterwerk van een vrouwelijke minister door een lofzanger de hemel was in geprezen met de woorden “Deze vrouw met de dikke billen, ziet er uit als een kip die op de eieren broedt”. Beeldspraak om aan te geven dat de uitgebroede eieren de gemeenschap ongekende voorspoed zullen gaan brengen. Niemand ontkende dat de minister een stevige kont heeft, maar het geeft in een moderne maatschappij geen pas om het daar in het openbaar over te hebben. Dat was althans min of meer de strekking van de argumenten tegen. Aanhangers van de tradities waren het echter hartgrondig eens met de tekst en verklaarden dat de woorden van de lofzanger via de geesten van de voorouders tot hem waren gekomen en daardoor zonder meer geaccepteerd moesten worden. Voorts was er het leuke bericht uit Zimbabwe waar andere mensen met teveel geld, een aanzienlijk bedrag hadden betaald aan een traditionele genezer – een toverdokter – die had beloofd het tekort aan autobrandstoffen op te zullen lossen door rotsblokken in dieselolie te veranderen. Waarom voelen mensen zich toch belazerd als blijkt dat ze zijn getild door in iets te geloven dat echt onmogelijk is? Bij mij in de buurt heb ik ondertussen ontdekt waar ik terecht kan voor eerstelijns gezondheidszorg. Er zijn meerdere “herbal doctors” die lid zijn van de “African Healers Association”, dat zit dus wel goed. Aan de overkant van de straat heeft Dr. Abu – een alleskunner - zijn praktijk. Hij behandelt zowel financiële, amoureuze, als seksuele problemen. Zelfs voor het genezen van AIDS, een penisvergroting of het verjagen van kwelgeesten – tokoloshi, heeft hij een oplossing. Wat hij met “we reduce big stamach” bedoelt, begrijp ik nog wel, maar het “we reduce womens Virginia” – het staat echt zo in de folder - is een brug te ver. Nou ja, het belangrijkste is dat ik, in geval van nood, een betrouwbaar adres vlak naast de deur heb.

”Hoeveel huizen heb je vandaag gebouwd?” vraag ik de bouwvakker in de lift. Zijn T-shirt verraadt hem. “Vier” is het antwoord. Bijna iedere hotelkamer is tijdelijk bezet door vrijwilligers van de Niall Mellon Township Trust. In de hotelbar is het opeens gezellig luidruchtig. Sinds een paar jaar komen ruim duizend - voornamelijk Ierse – vrijwilligers voor een week naar Kaapstad om huizen te bouwen voor de minder bedeelden. Gewone jongens met een missie die neerstrijken in een sloppenwijk en in een handomdraai een paar honderd huizen uit de grond stampen. Ze marcheren met een doedelzakspeler voorop de township binnen, stropen de mouwen op en gaan aan de slag. Deze week zullen ze in Freedom Park zo’n 200 eenvoudige huizen bouwen voor gezinnen die tot nu toe in een “shack” een hut van drie bij drie meter wonen! Een paar uur later schuif ik als “gast aan tefel” aan voor een toch wel wat decadente maaltijd in een visrestaurant. Werken heeft soms ook aangename kanten. Ik verkies Springbok carpaccio boven shark carpaccio. Ben er nog niet aan toe om nu al naar de haaien te gaan.

wordt vervolgd