OP ONTDEKKINGSREIS IN ROTTERDAM 3 - VERRASSEND DELFSHAVEN (12082005)

Zelfs als de striemende regen af en toe ophoudt en de zon doorkomt, lijkt Rotterdam alles behalve op Monaco. “Monaco aan de Maas” zou het moeten zijn omdat er een paar Formule 1 raceauto’s met jankende motoren en gillende banden door het centrum van de stad scheuren. Nee, een echte race kan niet, dat is veel te gevaarlijk. Een week eerder, tijdens het jaarlijkse zomercarnaval, heette de stad voor de verandering “Rio aan de Maas” en ooit, of misschien nog wel, was het “Manhattan aan de Maas” omdat er langs de rivier wat hoge flats werden gebouwd. Die paar raceauto’s op de Coolsingel halen niet bij de Grand Prix van het mediterrane Prinsdom en het zomercarnaval kan op geen enkele manier tippen aan het carnaval van Rio de Janeiro. Manhattan werd door onze voorvaderen voor een habbekrats van de Indianen gekocht en omgedoopt in Nieuw Amsterdam. Welke recht geaarde Rotterdammer wil er nu in Nieuw Amsterdam wonen? Geen enkele toch?

Bij de VVV op de Coolsingel ligt een uitnodigende folder om je door Delfshaven te laten verrassen “Let historical Delfshaven surprise you!” Alweer dat Rotterdamse pronken met andermans veren. Was Delfshaven in haar glorietijd niet de haven van Delft en een concurrent van Rotterdam? Het is een jaar of zo geleden dat ik me al eens door Delfshaven liet verrassen. Het slot van mijn koffer was kapot en ik herinnerde me dat er in Delfshaven een bedrijfje was dat zoiets in een handomdraai kon repareren. Met de lege koffer in mijn hand en het stratenplan van een jaar of twintig geleden in mijn hoofd wandelde ik via de Schiedamseweg en de Watergeusstraat een nieuwe wereld binnen. Nieuwbouw, renovatie en een demografische aardbeving hadden Delfshaven totaal veranderd. Mijn gewoonlijk trefzekere richtingsgevoel raakte flink van slag. Na bijna een uur te hebben rondgedwaald, gaf ik de moed op. Naderhand bleek dat het bedrijf niet meer bestond. Desalniettemin was het een ontnuchterende ervaring om in Rotterdam min of meer de weg kwijt te zijn, terwijl ik er van overtuigd was er nog altijd blindelings mijn weg te kunnen vinden. Gelukkig maar dat de stad veel te klein is om echt te kunnen verdwalen.

Door die folder kies ik voor het rustige Delfshaven in plaats van de herrie in “Monaco aan de Maas.” Voorhaven, Achterhaven, Aelbrechtskolk en wat dwarsstraatjes Voorstraat, Tussenwater, Piet Heynstraat en Moutsteeg. Voilà het complete “historische” stratenplan. Zeven straten en straatjes en een handvol onbetwistbaar historische gebouwen: het Zakkendragershuisje (!653), de Oude Kerk (1417, herbouwd in 1761), het oude Raadhuis (1580), het zeemagazijn van de VOC (1676) en het Hervormd Burgerweeshuis (1762). C’est tout. Verder zijn er nog wat voormalige distilleerderijen, de stille getuigen dat er Delfshaven eeuwenlang volop jenever werd gestookt. Al wat rest is een kleine stadsbrouwerij in het oude Raadhuis waar Pelgrimbier (!) wordt gebrouwen. Een zwaan op het dak van het restaurant “Soif” (dorst) is het “bewijs” dat er naast de oude sluis vroeger het logement “de Vergulde Swaen” was gevestigd. Aan de overkant kan je bij café “de Oude Sluis” het terras beter mijden “op het terras geen bediening” staat er gastvrij op een bordje voor het raam. Voorts wordt er goede sier gemaakt met de Pilgrimfathers. Deze puriteinse protestanten woonden in Leiden en reisden in 1620 via het Delfshaven naar de Nieuwe Wereld. Alvorens zich in te schepen, overnachtten ze in een kot naast de Oude Kerk aan de Voorhaven. Een gebrandschilderd raam, een plaquette en museumpje in de kerk, die slim is omgedoopt tot Pelgrimvaderskerk, maken deze plek tot een soort bedevaartsoord voor de nazaten van de landverhuizers uit de 17e eeuw.

Piet Heyn “zijn naam is klein, zijn daden benne groot” werd in 1577 in Delfshaven geboren. Het kapen van de “Zilvervloot” in 1628, maakte hem tot een onsterfelijke zeeheld. Niet alleen zijn naam is klein, datzelfde geldt voor de zuinige manier waarop de herinnering aan hem in Rotterdam wordt “hoog” gehouden. De Kerkstraat, waar ooit zijn geboortehuis stond, werd in 1870 omgedoopt in Piet Heynstraat. In hetzelfde jaar onthulde Koning Willem III het standbeeld dat tegenwoordig nog al verloren op het kale Piet Heynplein staat. Bij de onthulling stond het in nog een fraai plantsoen, maar dat was voordat Delfshaven door Rotterdam werd ingelijfd. Op de plaats van zijn in 1830 gesloopte geboortehuis werd in 1871 een nieuw huis gebouwd. De grote zeeheld wordt “geëerd” met een karige gedenksteen en zijn wapen hoog in de gevel en met een lullig ANWB bordje naast de voordeur. Aan de overkant van de haven is in een gevellijst een ludiek eerbewijs aan Heyn geschilderd. Het jaartal “1628” is dat van de Zilvervloot. Op de zeilen van een paar schepen is het piratensymbool geschilderd. Heyn die op piraten jaagt of Heyn die als piraat de zilvervloot kaapt?

Op zoek naar de oude suikerfabriek van W. van Oordt, waar in mijn kindertijd de mooiste suikerzakjes werden gemaakt, zie ik in de 3e Schansstraat de scheef gezakte stomp van een molen. De resten van “het Vetrouwen” die in 1921 afbrandde. Aan het einde van de Voorhaven staat aan beide zijden oerlelijke nieuwbouw. Op het havenhoofd de mooi herbouwde stellingmolen “de Distilleerketel”. Weggestopt achter de molen, een op een molensteen gemonteerd onooglijk gedenkteken voor de schilder Kees van Dongen (Delfshaven 1877 – Monaco 1968). Van Dongen werd beroemd door zijn kleurrijke schilderijen en elegante society portretten. Zijn succes als portretschilder verklaarde hij eens als volgt “door de vrouwen wat kleiner en hun juwelen wat groter te schilderen.” In zijn geboortestad wordt hij daarom gepast geëerd met een grote molensteen. Zo verrassend is Delfshaven dus.