Marina Dams kwam naar Buenos Aires met romatische gedachten over de stad en met zeer afstandelijke gevoelens over de tango. Het bleek in werkelijkheid heel anders dan ze zich had voorgesteld. De stad die ze ontmoette, vond ze lawaaierig en vuil. Toch verleidde Buenos Aires haar uiteindelijk met elegante winkels, confiteria's en........met tango.

ONTMOETING MET BUENOS AIRES (11082005) - gastbijdrage van Marina Dams

Ik kende deze stad alleen maar van een enkele foto die ik ooit onder ogen kreeg en van het anderhalve artikel dat ik er over gelezen had. In mijn hoofd heb ik beelden van grootse architectuur van een allure die kan wedijveren met Parijs, Barcelona of Praag. Maar mijn idee van Buenos Aires blijkt te romantisch. Natuurlijk vind je nog indrukwekkende panden, vooral overheidsgebouwen en banken, ontworpen door Franse architecten en gebouwd in een tijd dat geld kennelijk aan de bomen groeide. Maar het is allemaal niet meer wat het geweest is. De oorspronkelijke grandeur van de Avenida 9 de Julio, met zijn 18 rijbanen de breedste avenue ter wereld, is verdwenen of weggestopt achter metershoge reclames voor frisdranken, luchtvaartmaatschappijen en cosmeticagiganten. In de andere Avenida’s en in de smalle straten zijn de gevels zwartgeblakerd en galmt de kakefonie van auto- en busverkeer. Toen de stad aan het begin van de 16de eeuw werd gesticht kreeg zij de welluidende naam “Santa María de Buen Ayre” wat zoveel betekent als “Heilige Maria van de zuivere lucht”. In die dagen ongetwijfeld waar. Vijf eeuwen later is dat een contradictio in terminis. Anno 2005 stinkt Buenos Aires naar de uitlaatgassen van de ontelbare bussen die zich massaal door de nauwe straten wringen.

Tóch heeft deze stad ook de kracht om te verleiden. Ik kan genieten van die vele Confiteria’s met hun klassieke inrichting en uitbundige uitstalling van verfijnd gebak, van de "livrijers" die galant een deur openhouden en van obers die onberispelijk bedienen, van die grijs besnorde heren en bepoederde oude dames, die er hun dagelijkse koffie nuttigen met gesuikerde croissants. Ik zie hoe zij tegen de stroom in vasthouden aan de vervlogen status van meest Europese stad in Zuid Amerika. Ik kan genieten van de decadente lederwaren-, kleding- en schoenwinkels. Van de oneindige keus aan restaurants en Parrilla’s met hun fameuze lomo’s. Als ik door de straten van Retiro of Recoleta loop, voel ik voortdurend een tweestrijd. Ik zie soms prachtige gevels, maar ook slonzige straatmuzikanten, veelal arm en gebrekkig. En tegenover de luxe van de duurste winkelstraat van Buenos Aires, zie ik bedelaars en jonge mensen een bestaan peuren uit het huisvuil van anderen. Ik weet niet wat ik moet denken van die jonge kinderen die voor het winkelend publiek hun kunstje moeten doen, terwijl vader met de pet rondgaat. Iets in mij verzet zich tegen déze kant van Buenos Aires. Even later kan ik stilstaan bij een zanger die á capella een prachtig lied zingt. Of bewonderend luisteren naar die zanger/gitarist die perfect Eric Clapton imiteert. Zijn Elvis klinkt overigens nergens naar.

Om mij enigszins voor te bereiden op mijn reis naar Argentinië heb ik uit de bibliotheek het boek “Argentinië, het land van Maxima” meegenomen, geschreven door drie Nederlandse journalisten die het land van binnenuit kennen. Bladzijde na bladzijde lees ik over de verschrikkingen van de vuile oorlog en de verdwijningen. Ik herken iets in hun analyse dat, meer dan in andere landen in Argentinië verleden en heden door elkaar heen lopen. Ik wandel ’s middags over de Plaza de Mayo, beroemd vanwege de Madres (moeders) met hun witte hoofddoekjes. ‘s Avonds in bed lees ik over het brute politiegeweld dat er heeft plaatsgevonden of over de massademonstraties van de hemdlozen en de hysterische aanbidding van Evita. Tot laat in de avond discussieer ik met Chris over de sociale en politieke geschiedenis in een poging iets te begrijpen van dit land en zijn bevolking.

Maar Buenos Aires is ook onmiskenbaar de stad van de Tango. Ik had er niet zo’n hoge pet van op. Tango was voor mij de oude Malando en dat wijsje van die vogel op het dak. Ik moet erkennen dat er iets is veranderd. Ik heb nu de Tango gezien in de straten van de Boca, op de antiekmarkt van San Telmo en op Florída voor de deur van C&A. Ik heb het geproefd in het restaurant annex theater, dat vernoemd is naar Osvaldo Pugliese, de legendarische pianist. We hebben 2 keer Tango op een klassieke manier opgediend gekregen in de “Salon Dorado” (gouden zaal) van La Prensa aan de Avenida de Mayo. En natuurlijk hebben we een concert bezocht in het Teatro Cervantes. Dit oude theater is de thuisbasis van het “Orquesta Nacional de Música Argentina” dat per presidentieel decreet is vernoemd naar haar grondlegger, de componist-dirigent Juan de Dios Filiberto. Ik dacht altijd dat Tango iets was van volkse kroegen, maar in die oude zaal van het Cervantes trad tot mijn verrassing een volledig orkest aan. Wat het precies is weet ik niet, maar de wat treurige klanken van de Bandoneon en het lage geluid van de cello, kruipen tot onder mijn huid. Met stijgende bewondering luister ik naar het orkest en de reacties van het publiek. Na het concert ga ik als eerste staan voor een ovatie. De Tango zal mij waarschijnlijk niet meer los laten.

Tegen de zijgevel van het theater heeft een dakloze vrouw met karton, plastic en doeken haar onderkomen gebouwd. Ze kijkt de voorbijgangers met priemende ogen aan. Op haar hoofd draagt ze een aantal wollen mutsen. Ik mag een foto maken en geef haar enkele pesos. Ze bedelt niet, maar accepteert wat haar spontaan aangeboden wordt. Ze slijt haar dagen in permanente herrie en de walm van diesel en uitlaatgassen. In de 2 minuten dat op de hoek van Avenida de Córdoba en Cerrito het licht op rood staat, geeft een jongleur een complete show voor de wachtende automobilisten. Zijn beloning is schaars, want als het licht op groen springt, gaan de chauffeurs er vandoor. Slechts een enkeling draait zijn raampje omlaag en heeft iets over voor de artiest.

Morgen is het mijn laatste dag in Buenos Aires. Ik zou niet weten hoe ik haar moet samenvatten, wel dat ik nog lang en met gemengde gevoelens zal denken aan mijn kennismaking met deze stad.